27 September 1951. 249 zeggen, dat degenen die de examens hebben afgelegd, in dienst komen van de gemeente en van de bijzondere inrichtingen. Voorts wijst spreker er op, dat, wanneer wij nu gaan bijdragen aan enigszins gecentraliseerde inrichtingen, die zich thans onder de vleugelen van de gemeente Haarlem bevinden, het dan wel wenselijk is, dat wij een zekere medezeggenschap krijgen. De opmerkingen waartoe deze voordracht spreker aanleiding heeft gegeven betekenen geenszins, dat hij niet ten volle op dit ogenblik deze zaak steunt, maar spreker zou toch wel gaarne willen, dat de wethouder deze zaak goed in de gaten houdt. De omstandigheden zullen maken, dat we ze straks misschien zullen moeten herzien. De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat het inderdaad een groeiende materie is. We zullen ongetwijfeld, hopenlijk binnen afzienbare tijd, tot een wijziging van deze regeling kunnen overgaan, omdat er op vertrouwd mag worden, dat de wet op het kleuteronderwijs, die ook examineren regelt, het staatsblad nog wel zal bereiken. Maar op het ogen- blik is het zo, dat er inderdaad geen waarborgen zijn, dat de examens voldoende zekerheid geven over bekwaamheid en geschiktheid en dit heeft een aantal grotere gemeenten, die elk zelf een opleidingscursus voor deze onderwijzeressen hebben, er toe gebracht, een gemeenschappelijke regeling aan te gaan, waarbij deze hele materie in onderling verband geregeld wordt. Daar staat Heemstede buiten, omdat Heemstede geen eigen oplei- dingscursussen in stand houdt. Deze combinatie heeft ook in Haarlem, voor rekening van de gemeente Haarlem, deze examens afgenomen en nu vraagt Haarlem ons alleen om de examenkosten van de leerlingen uit Heemstede voor een evenredig deel bij te betalen. Spreker wil op de voor- grond stellen, dat ook burgemeester en wethouders van mening zijn, dat bij dergelijke dingen gezorgd moet worden, dat Heemstede een vinger in de pap heeft. Hier hebben we dus te doen met een inderdaad groeiende materie, die hopenlijk zal uitlopen op een wettelijke regeling en in afwachting daarvan lijkt het burgemeester en wethouders wel rationeel om deze bijdrage te verlenen. De heer Mr. Dr. van Bruggen zegt wel, dat we toch ook niet voor de onderwijzersexamens en voor de examens hoofdakte betalen, maar spreker is van mening, dat zulks wel het geval is. Het Rijk betaalt deze kosten en ieder van ons, naarmate van zijn vermogen, draagt in de belas- ting enz. bij. De examenkosten voor de akte kleuteronderwijs worden niet op een andere wijze uit de overheidskassen betaald en wanneer we dit nu dus wel doen, dan doen we in het klein wat met andere examens ook gebeurt. Dit is een bijdrage onzerzijds om de voorlopige regeling die er nu is, mede te helpen in stand houden en welke meerdere waarborgen geeft dan er zouden zijn bij het ontbreken van elke regeling. Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemiping vastgesteld. V. RENTE STICHTINGSKOSTEN COMPLEXEN 10 EN 53 WONINGEN. Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 65. Rente stichtingskosten complexen van 10 en 53 woningen. De heer Verspoor vraagt of de rente van de stichtingskosten voor het complex woningen aan de Javalaan al kan worden vastgesteld. De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder, antwoordt, dat dit op het ogenblik nog niet mogelijk is. Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 3