271
25 October 1951.
van de brug b.v. 1500,zou kosten, dan zou spreker er voor zijn voor-
lopig met herstel te volstaan.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink, wethouder, is er niet voor om
2000,in een gebrekkige wijze van herstel te steken om dan over enige
jaren toch een nieuwe brug te moeten bouwen. De benodigde 5700,
komen wel ergens vandaan.
De heer Van Lent, wethouder, heeft de kosten van herstel niet onder de
loupe genomen. Volgens de technische dienst van openbare werken is de
brug niet te herstellen. Zou men dit toch doen, dan staat men over 3 of 5
jaar weer voor grote uitgaven.
De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat het bouwen van huizen noodzakelijk
is. Wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen. Men is nu eenmaal tot
korte baan politiek gedwongen.
De Voorzitter merkt op, dat het niet aangaat om de bestaande waarden
te verwaarlozen door het nalaten van noodzakelijk onderhoud en ver-
nieuwing.
De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat het mede zijn bedoeling was om bij
dit debat de financiële moeilijkheden waarin we verkeren nog eens scherp
te belichten.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
De heer Mr. Zeelenberg wil geacht worden te hebben tegengestemd.
V. BEGROTINGSWIJZIGING.
a. besluit model D no. 8 tot wijziging der gemeente-begroting 1951,
aangevende voor de gewone dienst in uitgaven een verhoging en verlaging
van 5.365,en voor de kapitaaldienst in inkomsten en uitgaven een
vermeerdering van 6250,
b. le wijziging der begroting van de reinigingsdienst, dienstjaar 1951,
aangevende in baten en lasten een verhoging van 3000,
c. 3e wijziging der begroting van het gasbedrijf, dienstjaar 1950, aan-
gevende in lasten een verhoging en verlaging vanl 120,
De Voorzitter deelt mede, dat de financiële commissie zich hiermede
kan verenigen.
De ontwerp-besluiten worden vervolgens zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
Va. AANGAAN GELDLENING 217.062,—
Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
74. Geldlening 217.062,
De Voorzitter deelt mede, dat de financiële commissie zich hiermede
kém verenigen.
De heer Mr. Dr. van Bruggen zegt, dat de geldlening wordt aangegaan
ter bestrijding van de stichtingskosten van woningwetwoningen met uit-
zondering van de duplex voorzieningen. Voor deze voorzieningen is echter
ioch ook geld uitgegeven, zodat daarvoor ook geleend zal moeten worden.
Voorts vraagt spreker naar de interpretatie van het woord ,,kosten" in
artikel 5. Indien door nalatigheid van de gemeente in de aflossing, door
de bank kosten moeten worden gemaakt, dan is het logisch, dat de ge-
meente deze kosten verschuldigd is, maar het woord kosten kan z.i. niet
slaan op een voortijdige aflossing op verlangen van de bank.
