94
27 December 1951.
kindertoelage, waarop deze verordening recht geeft, slechts toe-
gekend tot het verschil tussen het bedrag, dat ingevolge deze ver-
ordening kan worden toegekend en hetgeen op grond van genoemde
wet wordt ontvangen.
Artikel 9.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd beslissingen te nemen om-
trent de verlening van kindertoelage ten aanzien van gevallen, waarin
deze verordening niet of niet naar redelijkheid voorziet. Bij deze beslissin-
gen kan de uitbetaling van kindertoelage aan anderen dan de ambtenaar
worden geregeld.
Artikel 10.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere richtlijnen vaststellen voor
de uitvoering van deze verordening,
Artikel 11.
Bij het in werking treden van deze verordening vervalt de Kindertoe-
lageregeling, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 Augustus 1949, no. 60.
Artikel 12.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1951.
Artikel 13.
Overgangsbepaling)
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 4 bedraagt over het tijdvak
van 1 Januari 1951 tot en met 15 Maart, of voor weekloners tot en
met de laatste dag der volle loonweek aan 19 Maart voorafgaande,
het minimum van de kindertoelage 171.60 per jaar, 14.30 per
maand of f 3.30 per week en het maximum f 264.per jaar, f 22,—
per maand of f 5.10 per week.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 4, ontvangt een ambtenaar,
die zich vöör 1 Mei 1945 in overheidsdienst bevond en uit dien hoofde
aanvankelijk een minimum-kindertoelage genoot van f 200.per
jaar of 3.85 per week, of 140.per jaar of 2.40 per week voor
het eerste of tweede kind, ten aanzien van die bepaalde kinderen, bij
wijze van tijdelijke maatregel, een minimum-kindertoelage van
200.per jaar of 3.85 per week, tenzij sedert 1 Januari 1946 een
wezenlijke onderbreking van het dienstverband met de overheid
heeft piaats gevonden.
Artikel 14.
Deze verordening kan worden aangehaald als ,,Kindertoelageregeling".
Gedaan ter openbare raadsvergadering van 27 December 1951.
De secretaris,
De voorzitter,