77 27 December 1951. Op schriftelijk verzoek kan door burgemeester en wethouders vrijstelling van dit recht worden verleend bij gelegenheid ener begraving van een onvermogende. Voor het gebruik maken van de aula voor het tijdelijk bewaren van het stoffelijk overschot van een persoon, is verschuldigd een bedrag van f 5.- per uur of gedeelte daarvan. Artikel 6. Voor het doen bespelen van het orgel in de aula is verschuldigd f 7.50 per half uur of gedeelte daarvan. Artikel 7. 1. Ingeval van verlenging van het recht tot begraven in grafsteden, bedoeld in art. 2 lett. b. en c., moet het verschuldigde bedrag worden be- taald binnen één maand na de dag waarop verlenging door burgemeester en wethouders is toegestaan. 2. Bij verzuim vervalt het recht en is de grafstede ter beschikking der gemeente. 3. Burgemeester en wethouders maken belanghebbenden vöör de afloop van het recht daarop opmerkzaam bij gewone brief aan het adres van de gerechtigde vermeld in het register bedoeld in art. 8 dezer verordening. Artikel 8. 1. Voor het te naam gtellen van de grafsteden bedoeld in art. 2 wordt ter gemeente-secretarie een register gehouden. 2. Voor elke overschrijving van die grafsteden van de een op de andere gerechtigde, wordt een recht geheven van f 3. Artikel 9. De rechten bedoeld in de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 zijn bij vooruit- betaling verschuldigd door degene, die als gerechtigde is of wordt inge- schreven in het register bedoeld in art. 8, le alinea dezer verordening, ter- wijl bij het begraven in een grafstede op het algemeen vak de rechten bedoeld in de artikelen 3, 4, 5 en 6 verschuldigd zijn door degene, die voor de begrafenis zorgt. Artikel 10. Het plaatsen van zerken of monumenten of grafkelders zal alleen mogen geschieden voor zoverre daartegen geen bezwaar bestaat en niet dan nadat de daarvan in te zenden plannen en tekeningen door burgemeester en wethouders zullen zijn goedgekeurd. Op grafruimten in het algemene vak mogen geen andere dan losse voorwerpen worden gesteld. Burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat onder door hen te stellen voorwaarden, andere dan losse voorwerpen worden gesteld. Artikel 11. 1. Voor het van gemeentewege schoonhouden, waaronder niet wordt verstaan herstelling of vernieuwing van op graven geplaatste voorwerpen en van grafkelders, alles voor zoveel het grafsteden betreft genoemd in art. 2 sub a., b. en c., de reeds bestaande daaronder begrepen, wordt van de gerechtigde, vermeld in het register bedoeld in art. 8 der verordening het volgend recht per jaar bij vooruitbetaling geheven:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1951 | | pagina 3