77
27 December 1951.
A. Voor een gedenkteken (monument) io.
B. Voor een zerk, bedekkende één grafstede van M. 2 X 15.
Bij meerdere bedekking naar verhouding.
C. Voor plintbanden op één grafstede van M. 2 X 1 2.50
Bij grotere grafstede naar verhouding.
D. Voor een opstaand hek of kettingwerk rond een grafstede
van M. 2 X 1 ter hoogte van 0.50 M. of daar beneden 4.
Bij groter afmeting (bijv. om meer dan één grafstede) en
meerdere hoogte naar verhouding.
E. Voor een staande zerk van M. 2 X 1 op een grafstede5.
Voor grotere zerken naar verhouding.
F. Voor een grafkelder voor elke grafstede van M. 2 X 1 4.
G. Voor ieder ander voorwerp als bordje, kastje, kruis, doos enz.
op andere grafsteden dan vermeld onder 9 van dit artikel 2.50
H. Voor het onderhoud van een graftuin of beplanting per enkele
grafruimte van M. 2 X 1 4
Voor grotere grafsteden naar verhouding.
De rechten zijn verschuldigd zolang de vergunning van kracht is, dus
ongeacht of de voorwerpen waarvoor de vergunning geldt, al dan niet zijn
aangebracht. Een gedeelte van een jaar wordt voor een geheel gerekend.
2. Het in het eerste lid onder B en E bedoelde recht zal voor elk der
zerken, nooit minder dan 5.het in het eerste lid onder C bedoelde
recht zal nooit minder dan 2.50 en het in het eerste lid onder D en F
bedoelde recht zal voor elk der hek- of kettingwerken en grafkelders
nooit minder bedragen dan 4.per kalenderjaar.
3. De berekening van het recht voor hek- of kettingwerken vermeld
onder D in het eerste lid geschiedt als volgt: de som van tweemaal de
lengte en tweemaal de breedte vermenigvuldigd met de hoogte wordt
gedeeld door 3 en het quotiënt vermenigvuldigd met 4.
4. De berekening van het recht voor grafkelders vermeld onder F in
het eerste lid geschiedt als volgt: de som van tweemaal de lengte en
tweemaal de breedte van de kelder wordt gedeeld door 6 en het quotient
vermenigvuldigd met 4.
5. Bij verzuim van betaling van het bovengenoemde recht zijn burge-
meester en wethouders bevoegd om, wanneer binnen vier weken na de
verzending van een kennisgeving bij gewone brief aan het adres van de
gerechtigde, vermeld in het register bedoeld in art. 8 dezer verordening,
de betaling niet is geschied, de zerken of andere monumenten te doen
wegnemen en opruimen.
6. Het onderhoud voor al hetgeen verder na vergunning van burge-
meester en wethouders, op de daarvoor afgestane ruimte is gesteld, blijft
voor rekening van de rechthebbende.
7. Bij verzuim van onderhoud zijn burgemeester en wethouders be-
voegd om, wanneer binnen vier weken na de verzending van een kennis-
geving bij gewone brief aan het adres van de gerechtigde vermeld in
het register bedoeld in art. 8 dezer verordening, niet in het onderhoud is
voorzien ôf wel ten koste der rechthebbenden in het onderhoud te doen
voorzien öf wel de beplanting, monumenten of andere versieringen te doen
wegnemen en opruimen.
8. De rechten onder 1° tot en met 7° van dit art. vermeld, kunnen,
voor zover het betreft voorwerpen geplaatst op graven bedoeld in art. 2
onder 1 a., voor de tijd van 50 achtereenvolgende jaren worden afgekocht
tegen betaling van een bedrag berekend naar 29 maal het recht dat
krachtens de hiervoor gemaakte berekening per jaar zou zijn verschul-
digd.
Indien het graven betreft bedoeld in art. 2 onder 1 b. en c„ kunnen de
rechten voor de daarop geplaatste voorwerpen worden afgekocht voor de