31 Januari 1952
D
o\
van
vooi
en
Van
G
G
Heemstede, 14 Januari 1952.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
N. Vos.
doordat de wettelijk verschuldigde bijdrage vermoedelijk met dit bedrag
zal worden verhoogd, voor het resterende is die zekerheid er nog niet, doch
de kans daarop is o.i. groot. In elk geval dalen de voor rekening van
Haarlem blijvende kosten door deze hogere bijdrage tot een bedrag, zoals
dat omstreeks 1949 gold, toen er niet over werd gedacht aan de buiten-
gemeenten om vergoeding van de werkelijke kosten te vragen.
Het is weliswaar de voor Haarlem gemakkelijkste oplossing, wanneer
aan de buitengemeenten wordt gevraagd het tekort bij te passsen, doch
wij twijfelen er niet aan, of, indien inderdaad een andere oplossing moge-
lijk mocht blijken, het gemeentebestuur van Haarlem daaraan dan toch
wel de voorkeur zal willen geven en dat men er niet licht toe over zal
gaan om ruim één ton rijkssubsidie prijs te geven ten koste van enkele
omliggende gemeenten. Wij vragen ons af, of de moeilijkheden, die het
gemeentebestuur van Haarlem blijkbaar ondervindt bij de samenstelling
van de begroting voor 1952, niet te snel hebben doen grijpen naar het
gemakkelijkste redmiddel.
Wij hebben hiervoor reeds laten blijken, dat Haarlem blrjkbaar niet
gerust is ten aanzien van de gevolgen van de verlaging van de school-
gelden voor M.O. en V.H.O. In dit verband vestigen wij er de aandacht
op, dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een wets-
ontwerp heeft aangekondigd ter compensatie van de vermindering van
inkomsten, welke de besturen van bijzondere middelbare scholen als ge-
volg van het totstandkomen van de nieuwe schoolgeldregeling ontvangen,
waarbii voorts wordt medegedeeld, dat voor compensatie van (dus geen
tegemoetkoming in) deze vermindering voor de gemeentebesturen even-
eens een regeling zal worden getroffen. Deze mededeling staat in de
Memorie van Antwoord, behorende bij de Staatsbegroting voor 1952.
In deze Memorie van Antwoord lezen wij echter ook nog het volgende.
In de gewijzigde regehng voor de berekening van het subsidie ten be-
hoeve van gemeenteiijk voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs,
die inmiddels het Staatsblad (No. 453) heeft bereikt, is het oude bedrag
van f 900 per klasse gebracht op het in de praktijk van de laatste jaren
reeds toegekende bedrag van f 1125.—. Een verhoging van dit bedrag is
overwogen, doch na overleg met zijn ambtgenoten van Fmancien en Bmnen-
landse Zaken heeft ondergetekende, in afwachting van de totstandkoming
van een definitieve regeling van de financiële verhouding tussen het Rijk
en de gemeenten en van een nieuwe wettelijke regeling mzake het
V.H.M.O., gemeend ten aanzien van dit subsidiebedrag op dit ogenblik
nog geen wijziging te moeten voorstellen".
Ook hieruit blijkt, dat deze materie ten aanzien van de fmanciele ver-
houding de volle aandacht van de regering heeft. Zoals wij hiervoor reeds
lieten uitkomen zal het o.i. zaak zijn vooral voor de gemeenten met
scholen voor M.O. en V.H.O., maar ook voor de buitengemeenten, om te
trachten in dit opzicht voor de komende jaren een bevredigende regelmg
te verkrijgen, waarbij o.i. zeer zeker de medewerking van de Veremging
van Nederlandse Gemeenten zal dienen te worden ingeroepen. Een ge-
meenschappelijke actie in deze richting zal daarbij vermoedelijk meer
succes opleveren dan wanneer een verzoek in deze zin van éen gemeente
zou uiteraan.
Wij stellen ons voor bij ons verder overleg met het gemeentebestuur
van Haarlem van de hiervoor ontwikkelde gedachten uit te gaan.