5 31 Januari 1952 2e Afd. het dan in mindere mate. Wij herinneren er voorts aan, dat Haarlem, naast de gewone uitkering uit het gemeentefonds van bijna 27.— per inwoner (onze gemeente 16.89) ook 1.000.000.bijzondere uitkering ontvangt. De bijzondere uitkering aan Haarlem zal vermoedelijk vastgesteld zijn aan de hand van de begroting voor 1948, waarin de uitgaven voor M.O. en V.H.O. ook reeds hoger waren dan normaal, zodat de bijzondere uitkering hierdoor beïnvloed zal zijn en de schoolgemeente dus geacht kan worden speciaa) ook tengevolge van hare M.O.- en V.H.O.-uitgaven een hogere uitkering te hebben ontvangen. Voor 1952 kan worden gerekend op 135 van beide uitkeringen, plus op 5 na-uitkering, zodat hiermede een belangrijk bedrag van de gestegen uitgaven, ook voor het onderwijs, wordt opge- vangen. Wij betreuren het, dat reeds hangende de onderlinge besprekingen, aan deze zaak openbare bekendheid is gegeven, waardoor wij ons wel genood- zaakt zien U mede in het openbaar van voorlichting te dienen. Wij be- treuren dit des te meer, waar tijdens de gehouden besprekingen besloten werd een kleine commissie in te stellen, die deze aangelegenheid nader in studie zal nemen. Uitgaande van de wetenschap, dat dit probleem zich ook in andere gemeenten aandient, heeft het gemeentebestuur van Haarlem dit aller- eerst voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, teneinde pogingen aan te wenden tot verhoging van de Rijkssubsidie, dat in geen redelijke verhouding staat tot de uitgaven en ver achter blijft bij dat, hetwelk de bijzondere scholen ontvangen. Wij ondersteunen dit verzoek gaarne. Wij vragen ons echter af, of de oplossing niet in andere richting gezocht dient te worden, juist waar het probleem zich ook in andere schoolgemeenten voordoet. De netto ten laste van de gemeenten gebleven kosten van het M.O. en V.H.O. waren mede factor bij de berekening van de gewone uitkering per inwoner uit het gemeentefonds. De noodvoorziening voor de gemeente- financiën werkt tot en met 1952. Voor 1953 en volgende jaren zal dus een nadere regeling moeten worden getroffen. Het is nog niet bekend, of de noodvoorziening zal worden verlengd, dan wel of er een nieuwe regeling komt. Het eerste lijkt ons het meest waarschijnlijk. Dat de factor onderwijs daarbij zou komen te vervallen, lijkt ons niet waarschijnlijk, zoals aan het slot zal blijken. In elk geval zou het op de weg van de betrokken schoolgemeenten liggen er met de meeste nadruk bij de bevoegde instanties op aan te dringen om deze factor wel opgenomen te laten. In dat geval heeft de schoolgemeente van de stijging der netto- lasten geen nadeel, vooral niet wanneer voorkomen kan worden, dat blijvend met de lasten over dezelfde jaren wordt rekening gehouden. Het zal U duidelijk zijn, dat, wanneer deze gedachtengang straks juist zou blijken te zijn en de buitengemeenten zouden zich inmiddels verplicht hebben om vrijwillig hogere uitkeringen aan de schoolgemeente te doen dan de wettelijk voorgeschrevene, de schoolgemeente dan dubbel zou pro- fiteren, ten koste van de buitengemeenten. Immers een nieuwe uitkering per inwoner uit het gemeentefonds zal vermoedelijk wel uitgaan van vaststaande gegevens over de laatste afgesloten jaren. Hierin zitten voor Haarlem de gestegen kosten van het onderwijs en die beïnvloeden dus de uitkering. Een eventueel vrijwillige uitkering van de buitengemeenten zou echter pas in volgende jaren tot uitdrukking komen. Voor de buiten- gemeenten zou een en ander dan dubbel in het nadeel werken. Wij hebben volkomen begrip voor de moeilijkheden, welke voor Haarlem voortvloeien uit de stijging van de kosten van het M.O. en V.H.O., doch menen toch wel dat voor een vrijwillige bijdrage van de buitengemeenten geen aanleiding bestaat zolang het mogelijk is, dat de gestegen kosten op andere wijze worden gedekt. Voor een belangrijk deel 150.per leerling) is dit reeds het geval,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1952 | | pagina 9