21 Februari 1952.
21
gezelschap de toekomst voorspelt, wordt o.a. de vraag gesteld: Is een
inval van de Friezen te verwachten? Het antwoord is een plat-Duits
rijmpje:
„Waakt aan de grenzen,
De vijand is daar."
In dit rijmpje is het motief aangegeven voor de algemene beschouwingen
over de gemeente-begroting 1952, nl. „Waakzaamheid aan de grenzen,
omdat daar gevaren dreigen". Lagere magistraten hebben de taak de
centrale overheid hierop bij voortduring te wijzen. In dit opzicht is spreker
het dus niet eens met de heer Brink.
Deze bedreiging geldt allereerst de gemeentelijke grenzen zelf De
commissie inzake de gemeentelijke indeling in Noordholland heeft naast
haar algemeen rapport reeds enige concrete rapporten uitgebracht over
de Kop van Noordholiand en West-Friesland en over het Gooi. Gelet op
de centralistische en rationalistische mentaliteit, die uit deze rapporten
blijkt, is voor Kennemerland en voor de gemeente Heemstede in het
bijzonder, niet veel goeds te verwachten.
Zo iets in het Noorden wordt een stuk afgehakt, een gemeente in het
Zuiden wordt er aangeplakt en aan de zijkanten wordt wat bijgeschaafd
Zo zal het wel worden, d.w.z. in het rapport. Gelukkig zijn we zo ver
nog met. Men fabriceert geen gemeenten als waren deze confectiegoederen
doelmatig van snit. Men sorteert geen inwoners en hergroepeert ze op
de wijze van aardappelen, die door elkander op een hoop liggen en nu in
kisten als eerste en tweede soort Eigenheimers en Zeeuwse Jannen opnieuw
worden uitgesorteerd. Hoeveel Haarlemmers in spé zitten in deze raad-
zaal Zullen b.v. in de toekomst de heren Verhoeven en Hopstaken
elkander over de Zandvoorter Allee van verre toewuiven als een gediri-
geerd Haarlemmer tot een geîdeven Heemstedenaar Spreker hoopt het
met te beleven. Meer zal spreker er niet van zeggen: Waakt aan de
grenzen, de vijand is daar.
Er zijn andere vijanden tegenover welke waakzaamheid geboden is
Gevaarlijker, omdat zij ons van binnenuit bedreigen. Als zodanig noemt
spreker de geleidelijke uitholling van de gemeentelijke autonomie als
gevolg van het m Nederland opgekomen en sedert 1945 versterkt dirigis-
tisch centralisme. Het gezonde en historisch bewuste Nederlandse staats-
recht heeft er weet van, dat de gemeenten en de provinciën de basis
vormeri van onze Staat. Het is er zich van bewust, dat om totalitaire
machtsconcentratie te voorkomen en een democratische rechtsgemeen-
schap te handhaven, het autonoom zelfdoen der organen aan de peripherie
eer^moet worden versterkt dan verzacht. Het toezicht van gedeputeerde
staien en van de Mmister van Binnenlandse Zaken is essentueel r e p r e s-
s e t. Wat men algemeen waarneemt is echter een vooraf raadplegen bij
voorgenomen plannen van het hoge toezichthoudend orgaan, d.w.z van
de amb.enaren daaraan verbonden. Zo wordt het toezicht in feite om-
gebogen naar een preventieve vorm van ambtenarenconsultatie vooraf, om
wifnTJfaTJntVan/°edkeUring achteraf- Pas op. Laat deze vossen de
wijngaard met verderven. Als voorbeeld van het centralistisch dirigisme
rinvfhpfTT6011 noemt spreker de rentepolitiek en het investe-
vinffsn i f Van de centrale overheid, wäarbij voor de gemeenten en pro-
iqTnfvflmertVrSev,SpeeTUlmte Practisch is weggenomen. Het rentegamma
vaf sfhfwff n UC t Sew°rden. Door dit regime werd de consolidatie
ffTeentPn ?ge termiJn voor kapitaaluitgaven door provinciën en
fe™eent n f sc onm°g'ehjk gemaakt. Zo is de door en door ongezonde
Minttff r van 'V16 Eerste Kamer heeft Mr Pollema hifrop df
lichamen kanitTTfT611 herhaaldelijk gewezen dat door de overheids-
lenifTen kapltaaluit&aven °P 'ange termijn met kort geld, d.w.z. kasgeld-
geTd SiTk in f .7°rden Sefinancierd. Zo is door dit beleid de goedkoop
Pohtlek m feite een duur geld-politiek geworden. Deze paradox be-