äimss
24 21 Februari 1952.
Na de hooggestemde oudejaarsrede van de burgemeester hadden wij
althans op dit punt in de begeleidende brief van burgemeester en wet-
houders, enig woord hieromtrent verwacht. Zijn burgemeester en wethou-
ders blanco Hebben zij ons iets te vertellen of niets Is er enig
perspectief op dit punt voor onze gemeente Hoeveel huizen zijn er
werkelijk gebouwd en hoeveel zullen er in de naaste toekomst worden
gebouwd
Zijn wij goed ingelicht dan zijn de cijfers als volgt. Bouwvolume 1951,
1952 en 1953 omvat 189 woningen in totaal. Door de onmogelijkheid om
te lenen zijn in 1951 0 huizen gebouwd en in 1952 25 uit de burgerzin-
lening, zodat voor eind 1953 nog 164 woningen gebouwd zouden moeten
worden. Dit zou kosten rond f 1.640.000.Onze fractie is van oordeel,
dat de resterende twee ton van de burgerzinlening hiervoor moet worden
gebruikt. Voorts, dat de kleine half millioen gulden, die beschikbaar komt
uit de bij het Rijk geblokkeerde gelden der gemeenten, voor nieuwbouw
moeten worden beschikbaar gesteld. Voorts, dat burgemeester en wet-
houders onderzoeken of de woningbouwverenigingen geen hypotheek
kunnen opnemen respectievelijk huizen kunnen verkopen, om met de zo
beschikbaar gekomen gelden verder te bouwen en het restant beschikbare
bouwvolume via deze verenigingen te realiseren.
Het is nimmer onze gewoonte negatief te reageren, wanneer wij bepaalde
gevaren aanwijzen. Over het investeringsprobleem sprak hij reeds. Schaf
het rentegamma af en gij kunt lenen tegen 4% als gij van voortijdige
conversie afziet.
Vraagt men spreker positieve maatregelen, dan meent hij, om het
gevaar voor dreigende annexatie te ontgaan, te moeten wijzen op een
ruimere toepassing van de wettelijke regeling inzake samenwerking van
gemeenten, in de toekomst. Om eoncreet te zijn wijst spreker b.v. voor
het buitengewoon-, het middelbaar- en gymnasiaal onderwijs op de vor-
ming van schoolschappen ad hoc, waarbij de samenwerkende randgemeen-
ten en de gemeente Haarlem gezamenlijk deze zaken verzorgen en dan
natuurlijk evenredig bijdragen aan de kosten, maar tevens evenredig
zeggenschap hebben, t.w. de regeling van het onderwijs en de benoeming
van leerkrachten. Voor het openbaar onderwijs wordt dan de toestand
bereikt, die voor de bijzondere vergelijkbare scholen reeds bestaat. Deze
zijn streekscholen en dit blijkt uit de samenstelling der besturen. Wil
Haarlem dat niet, dan is voor de impasse, waarin men zich financieel
blijkbaar met de lycea en gymnasium bevindt, geen andere uitweg dan
af te wachten tot het Rijk de financiële regelingen aanpast. Dit geldt te
meer, omdat thans de finaneiële toestand in Haarlem niet te overzien
valt, wegens de zeer grote achterstand in de schoolgeldheffingen over
afgelopen jaren, zoals Heemsteedse ouders spreker mededeelden. Met
burgemeester en wethouders gaan wij dus geheel accoord en onderschrij-
ven het standpunt, dat door hen in de bekende nota terzake is ingenomen.
Van vrijwillige betalingen kan bij een zo grote onzokerheid als thans
bestaat voor onze gemeente geen sprake zijn.
Het verheugt spreker, dat burgemeester en wethouders er in geslaagd
zijn, in samenwerking met de ambtenaren der gemeente, welke spreker
gaarne een woord van hulde brengt voor de toewijding aan hun arbeid,
tot een sluitende begroting te komen, welke bovendien een behoorlijk
bedrag voor onvoorziene uitgaven aanwijst.
Toch leven wij wat de toekomst aangaat op een aantal punten
in onzekerheid.
Wat geschreven is onder III en IV van de begeleidende brief inzake de
uitkering uit het Gemeentefonds en de verlenging van de noodvoorziening
voor de gemeente-financiën, onderschrijven wij geheel, omdat a. op
verouderde grondslagen wordt gewerkt, b. de kosten voor de gemeente-
politie ten onrechte ten dele ten laste der gemeente blijven, c. de gemeen-