Sli$$8îi<8äH8 28 21 Februarl 1952. Zeker, er is veel geld nodig- en ieder weldenkend mens zal het vanzelf- sprekend vinden, dat we de tering naar de nering zetten en het vooral de luxe is, waarop moet worden bezuinigd. De bittere noodzaak stelt dit als een gebiedende eis. Onze Partij van de Arbeid heeft zich bezonnen op de moeilijke toestand, waarin ons land verkeert. Haar conclusies zijn omschreven en samengevat in een plan: „De weg naar de vrijheid". Het is verschenen in boekvorm en waar het in de boekhandel te bestellen is, ligt het niet in sprekers voornemen dit plan in details aan de raad voor te leggen. Toch zij het hem vergund een zeer klein gedeelte van een der facetten daarvan nader te belichten, nl. dat van het arbeidsloos inkomen. De omvang van het arbeidsloos inkomen voor zover bestaande uit rente van bedrijfsvermogen, huren en pachten, obligaties e.d., bewoog zich gedurende de laatste jaren in Nederland waarschijnlijk tussen de twee en drie milliard. Als gevolg van de huur- en pachtbeHeersing en van de lage rente-politiek van de overheid, nam het bedrag waarschijnlijk minder snel toe dan het nationaal inkomen, dat steeg van 12 milliard in 1947 tot 17% milliard in 1950. Gezien de stijging van de rentevoet, die zich in 1950 en 1951 voltrok, valt te verwachten, dat het arbeidsloos inkomen thans ongeveer de ontwikkeling van het nationaal inkomen zal volgen. Dit arbeidsloos inkomen kwam voor het grootste gedeelte ten goede aan particulieren, voor een kleiner deel, 10%, aan pensioen- en verzekerings- fondsen. Als men nu weet, dat deze particulieren 10% van onze bevolking vertegenwoordigen, dan weet men ook, dat men in die rijkste lagen van onze bevolking wel tegen een belastingstootje kan. Het is daarom niet nodig, dat er in de minst bedeelde lagen van onze bevolking armoede heerst, die zich nu ook weer, mede door de werkloosheid, beduidend zal laten gevoelen en dat terwijl de rentestandaard stijgt. Dat deze stijging maar ten dele aan banden wordt gelegd, terwijl er wêl voor de arbeiders een loonstop bestaat, is z.i. onjuist. De arbeiders hebben tot dusver de loonstop als noodzakelijk aanvaard. Wat hebben tegenover deze loyale houding onzer arbeiders de V.V.D., de A.R.-partij, de C.H.U. gesteld? Tot nu toe niet anders dan critiek en op een enkele gunstige' uitzonde- ring na, tegenwerking waar het de belangen der arbeiders en van de ,,kleine man" betrof. Doch door critiek en tegenwerking, beide negatieve factoren, bouwt men geen betere, althans dragelijke wereld op. Ook niet door holle leuzen en phrasen als: ,,Het roer moet om", ,,De belastingen omlaag", ,,Help mede de dijk versterken"! Integendeel, laat men liever van de andere partijen ook eens met een gefundeerd plan aankomen, dat äangeeft hoe men de crisis denkt te kunnen oplossen, of als men dat gemakkelijker vindt, laat men dan critiek uitoefenen maar dan ook ôplaouwende critiek uitoefe- nen op onze plangedachte. De tijden zijn te ernstig om zich met een schouderophalen of een sneer af te maken van de verantwoording der belangen, die ons gehele volk treffen. Over enige maanden zal ons volk weer kunnen kiezen, welke koers het varen wil. De tegenstellingen in ons volk zullen nu eenmaal een strijd omtrent die koers doen ontstaan. Moge die strijd op een waardige wijze gevoerd worden; laat men zijn respect voor de kiezers tonen door niet aan te komen met holle phrasen en niets zeggende leuzen, om van leugens of erger niet te spreken. Spreker wil zich verder beperken tot de begroting. Ofschoon de tijden moeilijk zijn voor alle soort huishoudingen is het toch een buitengewoon verblijdend feit, dat voor onze gemeentelijke huishouding voor 1952 de begroting weer sluitend gemaakt kon worden, Hierbij wil spreker slechts één zaak nogmaals onder de aandacht brengen en wel de bestrijding van staatsvijand no. 1, de woningnood.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1952 | | pagina 18