34 21 Februari 1952. pen komen er twee voor een beantwoording door spreker in aanmerking, nl. de tarievenkwestie en de regionale zorg voor het onderwijs in Zuid- Kennemerland. Ten aanzien van de tarieven wil spreker voorop stellen en als uitgangs- punt nemen, dat de Heemsteedse tarieven objectief ên relatief, voor een gemeente zonder eigen productiebedrijven, zéér laag zijn. Dit geldt ook voor de winkeltarieven. Nu vraagt de heer Verhoeven wel om de winke- liers te ontzien, maar dan wil spreker er op wijzen, dat op de stroom- levering aan deze categorie slechts enkele procenten winst wordt gemaakt. Als consument zou het spreker een lief ding waard zijn als ook de Heemsteedse winkeliers met enkele procenten winst genoegen zouden nemen. Dat zou het leven voor allen heel wat goedkoper maken. Spreker wil echter niet misverstaan worden. Hij erkent, dat de winkeliers dit niet kunnen, maar hij vraagt dan van deze vakmensen op het gebied van de winstberekening een open oog en wat waardering voor een gemeente, die als leverancier van gas en stroom met enkele procenten winst genoe- gen neemt. De heer Verhoeven heeft bepleit om bij komende prijsverhogingen extra mild te zijn voor de winkeliers, die veel licht nodig hebben. Dit wil spreker gaarne toezeggen, maar daaraan direct toevoegen, dat men zich niet blij moet maken met een dode mus. Burgemeester en wethouders weten namelijk niet hoe de situatle zich zal ontwikkelen. Wel weten zij welke dreigende gevaren ons allen en de winkeliers in het bijzonder boven het hoofd hangen. De Minister van Economische Zaken wenst een bepaalde gedragslijn te volgen. De Minister van Economische Zaken, niet dus sprekers partijgenoot Minister Lieftinck, maar de heer Van den Brink, die andere leden in deze raad politiek nader staat dan spreker. Minister Van den Brink dan streeft naar, wat de heer Verhoeven ook noodzakelijk acht, zelffinanciering van de bedrijven. Hij wil de stroomprijs boven een verbruik van 240 kWh per jaar met 25% verhogen. Daarmede heeft hij een tweeledig doel. Binnen afzienbare tijd moet het apparaat voor de stroomopwekking in ons land opnieuw aanzienlijk worden uitgebreid, waarbij het gaat om vele honderden millioenen. Naast de defensie- uitgaven en de woningbouw kan z.i. de kapitaalmarkt deze bedragen niet opbrengen. Daarom wil hij deze bedragen trekken uit de consumptie- sector. De zo juist bedoelde 25% moet in de bedrijven worden gereserveerd, opdat deze de noodzakelijke uitbreidingen zullen kunnen bekostigen zonder een beroep te moeten doen op de kapitaalmarkt. In antwoord daarop kan de particulier de helft van zijn schemerlampen uitschakelen, zijn brood- rooster, zijn boiler en zijn electrisch theeiichtje en de winkelier kan uit protest of noodzaak zijn etalage en zijn winkel in het schemerdonker zetten. Dit vindt de Minister echter helemaal niet naar, integendeel, hij springt een gat in de lucht, want dan zullen de noodzakelijke uitbrei- dingen lang niet zo groot behoeven te zijn als anders en dan snijdt zijn mes dus aan twee kanten. Dit is een populaire maar objectieve weergave van de opvatting van de Minister zonder daarin partij te kiezen. Spreker kan de winkeliers dan ook alleen maar de raad geven om, indien zij nôg ouderwetse verlichting hebben, d.w.z. lampen die veel stroom verbruiken, over te schakelen op de zuinige T.L.-lampen. Na deze lampen zijn nu goedkopere op de markt gekomen, nl. de T.L.S.-lampen. Het streven moet er op gericht zijn om het stroomverbruik te beperken door lampen aan te schaffen, die bij minder verbruik meer licht ver- spreiden. De heer Verhoeven heeft, ondanks dat er wijzigingen in de lucht hangen, er op aangedrongen om nu alvast te beginnen met een wijziging van het gezinstarieven-schema. Bij vorige gelegenheden is daarop door de heren Mr van Wijk en Zegwaart reeds aangedrongen. Burgemeester en wet- houders staan daar niet afwijzend tegenover, maar voelen het als een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1952 | | pagina 24