r
I
46
21 Februari 1952.
0
aan het roer gekomen zal zijn. De autonomie der gemeenten waarover in
de ochtendzitting is gesproken, noemt spreker een groot goed. Het betoog
van de wethouder heeft hem niet bevredigdi. Wij zijn nu enkele jaren
bezig met een systeem waarbij differentiatie is aangebracht in de ta-
rieven van gas en electriciteit. Daaraan blijken fouten te kleven. Spreker
heeft daarom een andere differentiatie uitgewerkt en hij is tot de ont-
dekking gekomen, dat bij een meer redelijke differentiatie de bedrijfs-
resultaten ongeveer dezelfde blijven. De wethouder heeft gezegd dat in
eerste instantie 240 kWh tegen normaal tarief geleverd zullen worden en
dat hetgeen meer verbruikt wordt 25 meer zal kosten, maar het valt
te verwachten, dat ook hierbij differentiatie zal worden toegepast. Het
is daarom zaak niet te wachten, maar de bedrijfspolitiek zo te wijzigen,
dat er een betere differentiatie komt en daartoe nu een besluit te nemen.
De wethouder heeft wel gezegd, dat Heemstede al een prae op dit terrein
heeft, maar dit behoeft aan een wijziging in de differentiatie, waarbij
de bedrijfsresultaten hetzelfde blijven, niet in de weg te staan. Spreker
doet daarop het volgende voorstel tot wijziging der regeling. Volgens de
huidige regeling zijn er 5259 huishoudingen ter grootte van 1 t.m. 4 per-
sonen, voor welke het maximum van het noodzakelijk verbruik van elec-
trische stroom of gas is bepaald op 300 kWh of m:i. Voorgesteld wordt
deze groep te splitsen in twee groepen: de ene van huishoudingen van 1
of 2 personen, waarvan er 2553 zijn, en daarvoor het maximum te bepalen
op 280 kWh of m3, de andere van huishoudingen van 3 of 4 personen om-
vattende 2706 huishoudingen, waarvoor het maximum bepaald wordt op
310 kWh of m3. Voorts zijn er 1036 huishoudingen van 5 of 6 personen.
Voor deze groep kan het maximum worden gebrachtvan 330 op 345 kWh
of m3. Tenslotte wordt voorgesteld het maximum voor de 399 huishou-
dingen van 7 of meer personen te brengen van 360 op 380 kWh of m3.
Uiteindelijk brengt dit voorstel weinig verschil in de uiteindelijke bedrijfs-
resultaten. Zelfs is er bij aanvaarding van dit voorstel nog een klein
voordelig verschil voor het bedrijf. De door spreker geproduceerde cijfers
van het aantal huishoudingen zijn ontleend aan de door het Centraal
Bureau voor de Statistiek verstrekte gegevens over de in 1947 gehouden
woning- en gezinstelling. De na dat jaar opgetreden verschuivingen in
deze groepen zullen uiteraard een betrekkelijk geringe omvang hebben.
Bij informatie door de Voorzitter blijkt het voorstel van de heer Zeg-
waart voldoende uit de raad te worden ondersteund.
De heer Mr Pliester acht na het antwoord van de wethouder de voor-
gestelde wijziging in de tarieven niet opportuun. Spreker wil drie vragen
stellen. In de eerste plaats of er in de begrotingen reeds rekening is
gehouden met de kosten voortvloeiende uit de invoering der werkloos-
heidswet en of de afschrijving op de verschillende objecten gebaseerd is
op de vervangingswaarde. Indien dat zo is, dan zouden deze begrotingen
een vrij juist beeld te zien geven. In de tweede plaats wil spreker vragen
of het de bedoeling is dat ook de andere leden van de raad inzage krijgen
van het efficiencyrapport. Is een dergelijk rapport ook uitgebracht over
de stichting Heemsteedse Sportparken? In de derde plaats zou spreker
willen weten of na een eventuele tariefsherziening aan bepaalde groepen
onder de kostprijs zal worden geleverd.
De heer Reijnders is het niet onverschillig dat de regeling, zoals die
door de heer Zegwaart voorgesteld wordt, minutieus wordt onderzocht,
omdat niet bekend is, wat daarvan de consequenties zullen zijn. Daarom
zal het voorstel nader bezien en aan de hand van de berekende cijfers
een advies uitgebracht moeten worden.
De heer van Houten meent, dat advies moet worden uitgebracht door
de commissie voor de bedrijven.
B