14 21 Februari 1952. Iozen hadden, waarvan 43.100 mannen, dit cijfer op 31 December 1951 k 155.000 mensen bedroeg-, waarvan 145.400 mannen, volgens de recente n publicaties in het Statistisch Bulletin van het C.B.S. Waar ditzelfde S bulletin ook aangeeft, dat de gemiddelde uitkering per manweek in 1938 15 /10.89 bedroeg, doch thans is gestegen tot /33.33 (en niemand zal toch v willen beweren, dat werklozen in weelde baden), dan blijkt daaruit welke b ontzaglijke uitgaven de overheid uit dien hoofde dient te doen. Een kleine becijfering leert, dat indien het getal werklozen niet stijgt (en dat is lf onwaarschijnlijk), aan werkloosheidsuitkering per jaar ruim 267 millioen z gulden nodig is. Dat wil per Nederlander per jaar zeggen: gemiddeld n 26.Hadden onze voorvaderen ooit van dergelijke cijfers kunnen n dromen Spreker wil die werkloosheid straks nog nader bespreken. k De economische achtergrond, waartegen deze begroting moet behandeld d worden, is somber en de economische vooruitzichten, ook al blijven wij v hard werken en ook al moeten we trachten ons land een eiland van v arbeidsvrede te laten, zijn niet rooskleurig. Spreker gelooft, dat hij hierin wel geen tegenspraak zal krijgen. o Alvorens zich na deze achtergrondschildering tot de begroting te be- r palen, zijn er nog enkele algemene onderwerpen, waarvoor spreker gaarne 1( een ogenblik de tijd van de raad in beslag zou willen nemen. d In de eerste plaats is daar de moeilijkheid, waarin alle gemeenten v verkeren op het stuk van de financiering van de woningbouw. d Spreker wil vaststellen, dat er in de huidige maatschappelijke verhou- n dingen, naar het inzicht van alle moraal-theologen, geen sprake van kan zijn, dat het bedingen van een rente van zijn geld een misdaad tegenover de gemeenschap zou kunnen zijn en ook niet het bedingen van een recht- r vaardig percentage van zijn geld. Men moet daarbij in de eerste plaats e bedenken, dat velen moeten leven van de opbrengst van geld, dat zij op v een rechtvaardige wijze hebben verworven. Daarbij wijst spreker op de 11 omstandigheid, dat ons land, evenzeer als bijvoorbeeld Frankrijk, nog v steeds een ,,Kleinrentner"-staat is, om deze Zwitserse uitdrukking te z gebruiken. Vele kleine zelfstandigen en ook (spreker introduceert deze b uitdrukking) middelbare zelfstandigen moeten, wanneer zij de leeftijd e bereikt hebben, waarop zij door arbeid niet meer in hun onderhoud kunnen voorzien, leven van het geld, dat zij in vroegere jaren (en een ieder weet e' °°k, dat in de huidige omstandigheden van sparen veel minder kan komen dan ooit tevoren) hebben bespaard. Men zal niet kunnen beweren, dat s deze kleine renteniers zeker in het laatste decennium veel vruchten van n hun geld hebben kunnen plukken. Was hun geld belegd in huizen, dan b komen ze sedert jaar en dag niet meer aan hun trek; was hun geld in P effecten belegd, dan was daar enerzijds de kunstmatig laag gehouden n rentestand en anderzijds na de slechte oorlogsjaren de dividendstop, die n belette dat zij zich ruim konden bewegen. Men werpe hem niet tegen, dat v de groot-kapitalisten toch geen klagen hadden, want hoeveel groot- e kapitalisten telt ons land nu helemaal. Toch niet zoveel, dat ze een n geld- of een kapitaalmarkt kunnen beheersen. Het kapitaaltje van vele a heel kleine spaarders is voorts belegd bij wat men met de naam van e ,,institutionele beleggers" pleegt aan te duiden: bij spaarbanken en ver- 0 zekeringsmaatschappijen. Deze hanteren de hun toevertrouwde kapitalen d beroepsmatig. Het verschtl tussen de rente, die zij ontvangen en de rente, 1: die zij in enigerlei vorm uitkeren, is niet louter winst voor de aandeel- z houders,. Het is ook een middel om de bedrijfskosten te betalen. En dat w die kosten met vele honderden procenten zijn gestegen, behoeft spreker d niet nader aan te tonen, omdat het vanzelf volgt uit de cijfers, die hij van deze plaats herhaaldelijk deed horen. v Daarnaast zijn er kapitalen belegd in ondernemingen. Maar in de v eerste plaats moet spreker er op wijzen, dat door de sterk gestegen d prijzen van materialen en van productiemiddelen in het algemeen, de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1952 | | pagina 4