16
21 Februari 1952.
uiteindelijk toch een geweldige weerslag heeft op alle lagen van de bevol-
king. Als de arbeiders werkloos zijn, dan ondervindt de middenstand daar
de onmiddellijke gevolgen van. De middenstand kan weer niet bij haar
grossiers en fabrikanten bestellen en zo wordt de groothandel en de
nijverheid lamgelegd. Spreker stelt dit nu maar gemakshalve zo simplis-
tisch voor, maar in werkelijkheid zijn de ernstige complicaties nog veel
geweldiger. Dit wôrdt een vicieuze cirkel.
Het is voor de toeschouwer met sociologische belangstelling opvallend
hoe in de laatste kwarteeuw de collectieve vorm hand over hand de
individuele vorm op de meest uiteenlopende gebieden heeft verdrongen.
Men is gewend geraakt, dat men zich op economisch gebied heeft te
onderwerpen aan een centrale leiding. Spreker zal de laatste zijn om te
beweren, dat die centrale leiding in de gegeven situatie en in vele
gevallen niet noodzakelijk en voor het algemeen niet uitermate nuttig
was, maar naar zijn smaak heeft de centrale leiding op dit stuk hopeloos
gefaald. Het is de vraag of de achterstand, die hierdoor ontstaan is, in
lengte van dagen zal kunnen worden ingehaald,
Dezelfde Minister van Financiën, die thans een vleugje hoop heeft doen
ontstaan, dat de regering ten aanzien van het rentegamma een andere
hcuding zou gaan aannemen (welke hoop door de schamele uitbreiding
daarvan de bodem is ingeslagen), heeft in zijn jarenlange hoogleraars-
loopbaan steeds verkondigd, dat de overheidswerken mede moesten dienen
tot het afvlakken van conjunctuurgolven. Dat betekent dus, dat in
depressietijden de overheid haar uiterste best moet doen om overheids-
werken te doen uitvoeren. Welnu, door de min of meer pietepeuterige
uitbreiding van het rentegamma worden de gemeenten gedwongen zlch
in allerlei bochten te wringen om geld op te nemen. Tilburg is zelfs
begonnen met in wezen het opnemen van geld op korte termijn, maar
anderen mogen zelfs dle weg niet meer inslaan. Wij zien het aan Alkmaar,
dat moest bepalen, dat de gemeente na vijf jaar het recht had om de
lening zêlf op te zeggen. Dit is toch wel een bewijs, dat de regering inziet,
dat hier in wezen over kort geld instede van over een lening op langere
termijn wordt beschikt.
Tenzij de centrale overheid een andere houding aanneemt en na de
Nationale Bouwlening, die al of niet slaagt, de gemeenten gelegenheid
geeft voor een behoorlijke rente te lenen, ziet spreker voor Heemstede
en voor het gehele Nederlandse economische leven, de toestand maar
somber in.
Als deze afremming van investeringen (dus het niet uitvoeren van
grote werken) wordt voortgezet en niet voldoende middelen kunnen wor-
den aangetrokken om de woningbouw te financieren, dan ziet spreker in
ons land grote werkloosheid ontstaan, waartegen geen bevorderen van
de emigratie helpt. Wat betekent dat handjevol mensen, dat telken jare
voor Nederland verloren gaat (en dat zijn waarlijk de slechtsten niet,
want het zijn de durvers), tegenover het naamloos leed van grote werk-
loosheid. Als men niet oppast, zal ons land waarachtig nog afzakken tot
het niveau van de economisch achterlijke, misschien alleen op agrarisch
gebied nog iets presterende vazalstaat van de een of ander, waartoe een
Hitler ons in zijn vooruitziendheid-met-een-vraagteken wilde verdoemen.
Wanneer die Nationale Bouwlening onverhoopt eens zou mislukken en
misschien kan het zijn nut hebben er op te wijzen, dat men bij de inschrij-
ving op die lening zal kunnen bepalen ten bate van welke gemeente men
de gestorte gelden gaarne zag aangewend (waartoe spreker de Heem-
steedse inschrijvers, die het kunnen opbrengen, gaarne oproept), terwijl
de regering géén andere koers inslaat en men geen grote werken meer
uitvoert, dan is er misschien nog één middel om in het bijzonder hier
onze woningbouw te bevorderen. Als de gemeente dan niet mag ienen
zoals ze zelf wil, naast de prachtig geslaagde burgerzinlening, die echter