37
24 April 1952..
PRESENTIEGELDEN VOOR BIJWONEN
RAADSVERG ADERIN GEN.
4e Afd.
Aan de Raad,
Bij taesluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d. 18 Januari 1950
no. 211 werd met ingang van 1 Januari 1950 het bedrag van de vergoeding
voor de leden van de Raad dezer gemeente voor het bijwonen van zijn
vergaderingen vastgesteld op 8. per lid voor elke bijgewoonde ver-
gadering.
De vaststelling hiervan geschiedde aan de hand van de normen, welke
Gedeputeerde Staten zich daarvoor hadden gesteld.
Genoemd College heeft bij circulaire van 23 Januari j.l. afd. 3 A no. 258
bericht, dat de indertijd gestelde normen zijn herzien en verhoogd tot de
bedragen, welke in de voor U ten Raadhuize ter inzage gelegde circulaire
zijn vermeld.
Wij zijn, zoals wij U reeds eerder hebben doen blijken, van mening dat
de vroeger geldende regeling onvoldoende was, zodat wij het toejuichen
dat de normen zijn herzien.
Gaarne adviseren wij U dan ook, op grond van dezelfde motieven, welke
zijn neergelegd in ons voorstel van 30 November 1949 no. 105, door vast-
stelling van bijgevoegd ontwerp-besluit, Gedeputeerde Staten te verzoeken
de vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van Uw College
vast te stellen op 10.per lid voor elke bijgewoonde vergadering.
Heemstede, 26 Maart 1952.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
N. Vos.
De Raad der gemeente Heemstede;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 Maart 1952;
Gelet op artikel 64 der Gemeentewet;
BESLUIT:
Gedeputeerde Staten dezer provincie te verzoeken, te rekenen met ingang
van 1 Januari 1952, de vergoeding voor de leden van de Raad vast te
stellen op 10.per lid voor elke bijgewoonde raadsvergadering.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van 24 April 1952.
De secrefearis, De voorzitter,