116
26 Juni 1952.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders, worden
de stukken genoemd onder a tot en met c voor kennisgeving aangenomen.
III. RENTE STICHTINGSKOSTEN COMPLEXEN 14 DUPLEX-
WONINGEN JAVALAAN, 8 EENGEZINS- EN 9 DUPLEX-
WONINGEN GELDERLANDLAAN, BRABANTLAAN,
LIMBURGLAAN.
Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder voîgno.
55. Rente stichtingskosten complexen van 14 duplexwoningen
Javalaan, 8 eengezins- en 9 duplexwoningen
Gelderlandlaan, Brabantlaan en Limburglaan.
De Voorzitter deelt mede, dat de financiële commissie zich hiermede kan
verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
IV. VASTSTELLING UITKERINGS VERORDENIN G EN
le WIJZIGING KINDERTOELAGEREGELING.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgnos.
56-56a. Uitkeringsverordening.
56. Uitkeringsverordening.
56a. le wijziging kindertoelageregeling.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie van overleg voor het ge-
meentepersoneel zich hiermede kan verenigen.
Mevr. van Nispen zegt, dat in artikel 6, lid 3, van de uitkeringsverorde-
ning een bijzondere situatie is geschapen voor de gehuwde ambtenares
niet-kostwinner zijnde. Spreekster is zich bewust, dat het hier een uni-
forme regeling betreft en dat het niet wenselijk is daarin voor een onder-
deel verandering te brengen. Zij behoudt zich daarom voor in een apart
schrijven burgemeester en wethouders haar bezwaren tegen deze regeling
kenbaar te maken, waarbij zij er zich van verzekerd houdt, dat zij een
gewillig oor bij burgemeester en wethouders zal hebben.
De heer Mr Dr van Bruggen wil Mevr. van Nispen in haar bezwaar
ondersteunen. Men kan verschillend denken over de wenselijkheid van
het in dienst hebben van de gehuwde ambtenares. Als zij er echter is en
zij komt op wachtgeld, dan dient zij niet slechter behandeld te worden
dan haar mannelijke collega's. Haar inkomsten betreffen toch ook gezins-
inkomsten. Spreker vindt deze uitzondering niet logisch.
Ook de heer Reijnders kan deze bezwaren onderschrijven. Spreker wil
zelfs verder gaan door helemaal geen onderscheid te maken tussen man
en vrouw. Men hoort nog al eens de opmerking maken dat de vrouw in
het gezin hoort, voornamelijk in die kringen waar men voor de werkvrouw
gaarne een uitzondering maakt.
De Voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders nog niet
weten wat de inhoud van de brief van Mevr. van Nispen zal zijn. Het lijkt
hem het beste deze af te wachten.
De heer Mr Bakhuizen van den Brink, wethouder, kan Mevr. van Nispen
de verzekering geven, dat haar denkbeeld bij burgemeester en wethouders
een niet bij voorbaat ontoegankelijk gehoor zal hebben. Het komt spreker
echter beter voor deze materie breder te behandelen dan incidenteel bij
deze verordening. Het betreft hier een algemene regeling voor het gehele
land geldend, die door alle organisaties is goedgekeurd. Bij een breder