167
14 October 1952.
U zich het vertrouwen, dat de raad in U stelt, ook werkelijk waardig zult
maken. Uit naam van het college van burgemeester en wethouders kan
ik verklaren, dat het college met uw benoeming verbiijd is. Ik hoop dan
ook, dat de goede geest die in dat college heerst, ook met U bewaard
zal blrjven. (Applaus).
De heer van Houten antwoordt:
Mijnheer de Voorzitter,
Mevrouw, Mijne Heren,
Er zijn in het leven gelukkig prettiger omstandigheden dan die, welke
thans hebben geleid tot mijn benoeming als wethouder Uwer gemeente en,
hoe groot mijn waardering ook is voor het feit, dat U mij in deze eervolle
positie hebt wilien plaatsen, toch gaan allereerst mijn gedachten en mede-
leven uit naar zowel het gezin als de persoon zelf van Mr Bakhuizen van
den Brink, wiens gezondheidstoestand hem uiteindelijk heeft genoopt de
functie neer te ieggen, die hij zo gaarne en met zoveel ambitie vervulde.
En ik wil van deze plaats af mijn beste wensen uitspreken voor zijn spoe-
dig herstel.
U zult mij dan ook wel begrijpen en het mij willen vergeven, als ik niet
verval in het houden van een enthousiaste rede, maar mij beperk tot
slechts enkele woorden.
En dat zijn dan woorden van opreehte dankbaarheid voor het vertrou-
wen, dat gij allen in mij hebt willen stellen; woorden van dankbaarheid
ook voor de sympathie, waarmede gij bij monde van Uw Voorzitter
mij zijt tegemoet getreden.
Niet alleen dat ik zeer getroffen ben door deze verkiezing met algemene
stemmen, maar... en nu moet ik even een zijpad inslaan, hieruit blijkt
tevens voor mij, dat diegene Uwer, die mij eens het is alweer enige
jaren geleden als 5e lid van de V.V.D.-fractie schertsenderwijze heeft
vergeleken met een politiek onecht kindje, thans zijn milde hart heeft
laten spreken en, begaan met mijn droeve lot, zich over mij heeft ontfermd
en mij hedenavond heeft geadopteerd. Een daad, die de mens in hem siert
en die ik zou willen beantwoorden met een oprecht: ,,Alles is vergeven en
vergeten"!
Ik moge nu weer tot de emst van het ogenblik terugkeren in het volle
besef, dat het overnemen van de taak van een voorganger, die bij U allen
staat aangeschreven als een zeer bekwaam man met een gedegen kennis
van zaken en steunend op een jarenlange ervaring, geen eenvoudige op-
dracht is. Deze taak is veelomvattend en in hoge mate verantwoordelijk
en zal veel tact en energie opeisen, maar ik ben bereid mij daarvoor naar
mijn beste vermogen in te zetten.
Ik zal dit alles echter niet kunnen volbrengen zonder Uw aller steun
en medewerking eneen weinig clementie, evenzeer als ik de steun en
de toewijding van node heb van allen, die mij als mijn mede-
werkers zullen worden toegewezen en het is voor mij een rustgevende
gedachte, daarvan bij voorbaat ten volle overtuigd te kunnen zijn.
Voor zover mijn ervaring in deze Raad gaat, heeft het verschil in
politieke kleur of het verschil in inzicht van zaken, ja zelfs de vrije
meningsuiting, nooit geleid tot een vertroebeling van de goede sfeer, die
niet alleen nodig maar onmisbaar is om het Gemeentebelang te dienen,
en ik geef U gaarne de verzekering, dat ik het mijne er toe zal bijdragen
om deze goede sfeer te bestendigen.
En zo gevoel ik mij, of ik sta aan het begin van een nieuwe dag, waarop
ik met lust en vol goede moed mijn werkzaamheden aanvang, in de hoop
deze tot een bevredigend einde te mogen brengen.
Het is echter mijn volle overtuiging dat wij mensen, tot welke taak in