30 October 1952. 181 raadsleden ter lezing worden neergelegd, waardoor zij van de zaken de streekschool betreffende, op de hoogte kunnen blijven. De heer Disselkoen, wethouder, zegt, dat burgemeester en wethouders uiteraard buiten de debatten der leden onderling biijven. Wat de leiding van de school betreft, deelt spreker nog mede, dat het in de bedoeling ligt tot hoofd der schooi een directrice aan te stellen. Inderdaad zit de gemeente 5 jaar aan deze regeling vast. De opheffing van de gemeenschappelijke regeling is opgenomen in artikel 40, terwijl de uittreding bij artikel 38 is geregeid, welk laatste besluit echter niet vöör 1 Januari 1957 kan worden genomen en dan eerst na verloop van 1 jaar ingaat. Een 5-jarige termijn is voor een dergeiijke regeling niet lang. Deze termijn is zo gesteld om een zekere continuiteit mogelijk te maken. Ten aanzien van de vrees, die bestaat dat bij het aanvaarden van de regeling deze als een prototype voor volgende regelingen zal worden ge- zien, zegt spreker, dat burgemeester en wethouders menen, dat men haar moet zien als een vermoedelijk bruikbaar uitgangspunt bij volgende regeiingen. Xn antwoord op het gesprokene door de heer Mr Zeelenberg zegt spre- ker, dat het hier een geheel andere kwestie betreft dan bij het voorzitter- schap van stichtingsbesturen. Het beste lijkt spreker, dat de raad nu de regeling, zoals zij is voor- gesteid, zonder wijziging aanneemt. Als de regeling eenmaal door de deei- nemende gemeenten is aangenomen, dan kan ten aanzien van de wens van de heer Zegwaart om in artikel 16 een aanvulling aan te brengen, overleg gepleegd worden. Het voor de raad ter inzage ieggen van de notulen der vergaderingen van het sehoolbestuur acht spreker niet juist, omdat het b.v. ook niet gebiuikelijk is de notulen van burgemeester en wethouders ter inzage te geven. De heer Mr Dr van Bruggen vindt het wel niet erg met zijn mening alleen te staan, maar spreker zou toch een beroep op de heer Mr Dr van Bruggen wiilen doen om niet la Groen van Prinsterer zijn kracht te zoeken in een isolement, doch zijn stem aan het voorstel te geven. De Voorzitter wijst er nog op, dat in artikel 38 is bepaald, dat een besluit tot uittreding niet vöör 1 Januari 1957 kan worden genomen, welke uittreding dan ingaat aan het einde van de lopende 5-jarige periode, zodat dit tijdstip valt nä 1 Januari 1958. Daarna is de lopende periode van 5 jaar echter verstreken en de !2e periode van 5 jaar inmiddels ingegaan. Formeel zou men er dan nog 5 jaar, dus in het geheel 10 jaar, aan vastzitten. Het komt spreker van belang voor om dit recht te zetten door de datum van 1 Januari 1957 te vervroegen. De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat het nooit de bedoeling is geweest de gemeenten voor 10 jaar te binden, doch slechts voor 5 jaar. Ook dit schoonheidsfoutje kan recht gezet worden. De heer Ir Kooijmans meent uit hetgeen de wethouder gezegd heeft, te hebben beluisterd, dat het bestuur van de cursus geen mogelijkheid meer ziet de opleiding financieel te verzorgen en zich daarom tot het gemeente- bestuur van Haarlem heeft gewend. Spreker stelt de vraag of daaruit moet worden afgeleid, dat, indien deze regeling haar beslag niet krijgt, het bestuur het bijltje ertij neerleggen zal, waardoor een hiaat in de opleiding zou ontstaan. De heer Disselkoen, wethouder, antwoordt, dat hij dit argument niet heeft wilien gebruiken, omdat hij vreesde dat men dan zou spreken van een dwangpositie voor de raad, maar inderdaad is het zo, dat spreker bang is dat bij niet-aanneming van deze regeling, het met de bestaande school afgeiopen is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1952 | | pagina 13