29 Januari 1953.
hijf een eerste oefening van kortere duur had te vervullen de
eerste oefening heeft volbracht. ae
D® an3btenfar» die ingevolge een wettelijke verplichting- voor
eerste oefenmg als militair in werkelijke dienst is, geniet gedurende
de m het eerste lid bedoelde twaalf maanden of indien de eerste oefe
;?mht van kortere duur is, gedurende deze eerste oefening, de'aan zijn
ambt verbonden bezoldiging tot een bedrag, hetwelk gelijk is aan het
op h-em te verhalen gedeelte van de pensioensbijdragen.
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt niet:
a. ten aanzien van de buitengewone dienstplichtigen die eerst in
werkelijke dienst behoeven te komen na het jaar der lichthm
te^behoren- beh°ren °f naar hun leeftiJd gerekend kunnen worden
b' f!n,HanZieî! van ambtenaren behorende tot degenen op wie het be-
paalde in de artikelen 32 en 32a van overeenkomstige toepassing
zulks^beshiit'en11 V°°rz0Ver burgemeester en wethouders
4. Indien de ambtenaar bij opkomst in militaire dienst voldoet aan
VOOrvaarde' ,g'esteld m het eerste lid, dan wel indien ingevolge het
derde lid bij opkomst in militaire dienst deze voorwaarde niet voor
hem geldt, gemet hij in afwijking van het bepaalde in artikel 32a
gedurende veertien dagen na zijn opkomst de volle aan zijn ambt ver-
bonden bezoldiging. J el
Art. 32c.
rb ambtehaar> die voor een herhalingsoefening axs militair in
rrk^Qke enSt 's> gemet gedurende veertien dagen na zijn opkomst
n militaire dienst de volle aan zijn ambt verbonden bezoldiging.
aama wordt de militaire beloning in mindering gebracht op de aan
zijn ambt verbonden bezoldiging. Het bepaalde in de leden 2 3 4
en 5 van artikel 32a is van toepassing.
2 Als herhalingsoefening wordt beschouwd de dienst welke voor
de toepassmg van het algemeen, rijksambtenarenreglement als zo-
damg wordt aangemerkt.
J*" Voor de toepassing of voortgezette toepassing van het eerste
îd worden met machtneming van hetgeen daaromtrent is bepaald in
e îenstplichtwet, in de wet voor de Koninklijke Marinereserve 1924,
Staatsblad 369 of m de wet voor het revervepersoneel der landmacht
1905 met herhalmgsoefeningen gelijk gesteld:
a. het in dienst lcomen dan wel het in aansluiting aan een herha-
lmgsoefening langer m dienst blijven voor een onderzoek omtrent
een strafbaar feit of een krijgstuchtelijk vergrijp, waarvan de mili-
tair verdacht of beklaagd wordt;
b. het in dienst komen dan wel het in aansluiting aan een herha-
hngsoefening langer in dienst blijven ten einde rekening en ver-
antwoording af te leggen van gevoerd beheer;
c- het m aansluiting aan een herhalingsoefening langer in dienst
blijven wegens:
1. ziekte
2. het niet tijdig bereiken van de vereiste graad van geoefend-
heid als gevolg van ziekte;