6a
29 Januari 1953.
3. het heersen of geheerst hebben van een besmettelijke ziekte;
d. het in dienst komen om gehoord te worden omtrent een bij de
Kroon of bij de ministers van marine en van oorlog ingediend be-
zwaarschrift.
Art. 25g.
Indien de werkman, als militair in werkelijke dienst zijnde, over-
lijdt, wordt de uitkering, bedoeld in artikel 32, verminderd niet het
bedrag van de overeenkomstige uitkering, welke uit hoofde van de
militaire dienst ter zake van dit overlijden wordt gedaan.
Art. 25h.
1. Het bepaalde in de artikelen 25c tot en met 25g is van overeen-
komstige toepassing ten aanzien van:
a. de werkman, die is tewerkgesteld in de zin van artikel 3, eerste
lid, onder b, van de Wet van 13 Juli 1923, Stbl. 357;
b. de werkman, die in werkelijke dienst is op grond van een ver-
bintenis bij de nationale reserve of de reserve-grensbewaking
c. de werkman, die overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 3
en 31 der Dienstplichtwet een vrijwillige verbintenis sluit dan wel
vrijwillig in militaire dienst blijft of opkomt;
d. de werkman, die als militair in werkelijke dienst is op grond
van een verbintenis bij de Koninklijke Marine-Reserve of bij het
reservepersoneel der Koninklijke Landmacht;
e. de werkman, die op grond van een andere bijzondere verbintenis
in werkelijke militaire of daarmede gelijk te stellen dienst is, ter
zake waarvan burgemeester en wethouders zulks hebben bepaald.
2. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de
uitvoering van het eerste lid nadere regelen stellen.
Art. 251.
Op de werkman, die in tijdelijke dienst is aangesteld, zijn de bepa-
lingen, vervat in de artikelen 25c tot en met 25h, slechts van toepas-
sing tot en met de dag, waarop de burgerlijke betrekking zou zijn
beëindigd, indien hij daaraan niet door de militaire dienst zou zijn
onttrokken.
II. Artikel 25g wordt artikel 25j. In dit artikel wordt voor ,,de artike-
len 25c, 25d, 25e en 25f" gelezen „de artikelen 25c, 25d, 25e, 25f,
25g, 25h en 25i".
B. De werkman, die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit
als militair in werkelijke dienst is en op grond van de voor de datum
van inwerkingtreding van dit besluit geldende bepalingen hogere
aanspraken zou hebben gehad, blijft uiterlijk nog gedurende vier volle
loonweken deze hogere aanspraken behouden.
C. Dit besluit treedt in werking op 1 Pebruari 1953.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van 29 Januari 1953.
De secretaris,
De vaorzitter,