BEGKOTINGEN 1953.
Wijziging model begroting Openbare Werken.
Uit de rapporten omtrent het onlangs ingestelde efficiency-onderzoek
zal U gebleken zijn dat het in de bedoeling lag de administratie van het
Bedrijf voor Openbare Werken te wijzigen en om ook het model van de
begroting voor dat bedrijf te veranderen. Aan dit voornemen is voor het
jaar 1953 uitvoering gegeven. Aan de begroting voor dat bedrijf gaat een
uitvoerige toelichting voorafwaarin een en ander nader wordt uiteengezet.
Uit deze wijziging vloeit tevens voort dat de toelichting van de posten
der gemeentebegroting, welke het bedrijf in administratie heeft, ook als
bijlage aan de bedrijfsbegroting is toegevoegd. In de gemeentebegroting
kan daardoor bij de betrekkelijke posten worden volstaan met een ver-
wijzing naar het volgnummer van bedoelde bijlage.
Uitkeringen uit het gemeentefonds.
In aansluiting aan de mededelingen welke hieromtrent werden gedaan
in de nota, behorende bij de begroting voor 1952, kunnen wij thans kort
zijn. Op dit moment is nog niet bekend welke regeling nâ 1952' definitief
zal gelden. Hieromtrent is nog geen voorstel van de Regering verschenen.
Februari 1953.
2e Afd.
Aan de Raad.
Hierbij hebben wij de eer U ter vaststelling aan te bieden de ontwerp-
gemeentebegroting voor het jaar 1953, met de daarbij behorende ont-
werp-begrotingen voor de bedrijven en diensten. De ontwerp-gemeente-
begroting geeft, voor zover het de gewone dienst betreft, in inkomsten
en uitgaven een bedrag aan van 3.369.614.39, benevens f 1.468.274.73 voor
het hoofdstuk ,,Verrekeningen" (XIV).
Om tot een sluitende begroting te komen bleek het nodig om te beschik-
ken over een bedrag van /75.000.uit de aanwezige reserve (zie de
volgno's K 644 en 303).
Bij de bestudering van de begrotingen zal het U meerdere malen zijn
opgevallen, dat deze in vergelijking met die van een voorgaand paar steeds
verschillen te zien geven. Noodzakelijke verhoging van uitgaven kon dan
echter meestal worden opgevangen door verhoging van inkomsten. Ook
nu doen die verschillen zich voor, doch het bleek niet mogelijk het nadelig
verschil thans op dezelfde wijze op te vangen. Alleen reeds ten aanzien
van het middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs moest 75.000.
meer worden geraamd dan voor 1952. De oorzaken hiervan zullen wij
hiema nader aangeven. Alleen met deze meerdere uitgaven wordt dus
het tekort, hetwelk de begroting vertoont nadat in verschillend opzicht
daarin geraamde uitgaven werden beperkt, reeds verklaard.
Wij vestigen er de aandacht op, dat de post van onvoorziene uitgaven
wel aanmerkelijk hoger is geraamd dan vorig jaar en wel op 72.972.16,
maar hierin is begrepen een bedrag van rond 23.000.welk bedrâg
reeds een bestemming heeft. Wij lichten dit in het vervolg van deze nota
onder het hoofd middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs nader toe.
Uit overweging dat er nog geen zekerheid bestaat omtrent de te ver-
wachten uitkering uit het gemeentefonds menen wij, dat er geen bezwaar
tegen bestaat, voor het sluitend maken van de begroting te beschikken
over een gedeelte van de gereserveerde batige saldi over voorafgaande
jaren.
Hieronder laten wij enkele algemene mededelingen volgen, welke U
wellicht van nut kunnen zijn bij de bestudering der verschillende be-
grotingen.