26 Maart 1953 2. b. Is het burgemeester en wethouders bekend, dat na de huurverhoging in 1951 niet alleen de straatbelasting in feite met 15% is verhoogd, doch bovendien ten laste van het gebouwd onroerend goed met erven te Heemstede een bundergeld wordt geheven? Zijn burgemeester en wethouders bereid, overeenkomstig de toezegging van overweging op dat punt in de vergadering van 21 Februari 1952 maatregelen te treffen welke tengevolge zullen hebben, dat: bij een nieuwe huurverhoging de straatbelasting in feite niet hoger wordt; bovendien de feitelijke verhoging der straatbelasting van 1951 onge- daan wordt gemaakt? Zijn burgemeester en wethouders bereid (nu de huurverhoging juist gegeven wordt om het gebouwd onroerend goed weer economisch exploi- tabel te maken) bij de binnenkort aanvangende voorbereidingen voor de begroting 1954, en bij een onverhoopt noodzakelijk gebleken belas- tingverhoging (ook wanneer deze zal dienen ter dekking van in de eerste plaats in het algemeen belang en belang van de gebruikers van gehuurd onroerend goed, aangelegde riolering) speciaal af te zien van een belastingverhoging ten laste van aan huur- en pachtmaxima gebonden onroerend goed? Te gelegener tijd zullen voorstellen aan de raad worden gedaan over de wijze waarop naar de mening van burgemeester en wethouders de dan nodige dekkingsmiddelen dienen te worden verkregen. Uit de De Voorzitter antwoordt op de vragen als volgt: la. Ja. b. Ook deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Door aanvaarding der begroting heeft de R.aad zich met de hogere opbrengst der straat- belasting verenigd. 2. In de raadsvergadering van 21 Februari 1952 is, naar aanleiding van •een vraag van de heer Mr. Pliester om de huurverhoging niet meer in de straatbelasting te verwerken, van de zijde van burgemsester en wet- houders medegedeeld, dat het niet verantwoord werd geacht, rauwe- lijks over dit punt een beslissing te nemen. Burgemeester 'en wet- houders zouden deze zaak eerst binnenskamers overwegen (bl 66 notulen). De door de heer Mr Pliester beoogde huurverhoging zal, zo deze tot stand komt, volgens de thans bekende plannen vermoedelijk 1 Jan. 1954 ingaan. Nu nog niet definitief vaststaat hoe de verhoging er uit zal zien lijkt het voorbarig nu al een standpunt te bepalen omtrent het onder a van vraag 2 bedoelde. b. Wat deze vraag betreft, het is de raad en dus ook de heer Mr Pliester bekend, dat de begroting voor 1953 slechts sluitend gemaakt kon worden door de reserve aan te tasten. Het zou naar het oordeel van burgemeester en wethouders een minder juiste financiële politiek zijn om in dit geval bepaaide bronnen van inkomsten voor een deel prijs te geven. De heer Mr 'Pliester blijft overigens in gebreke aan te geven op welke wijze de middelen gevonden zouden moeten worden, wanneer aan zijn verzoek zou worden voldaan. 3. Of, en zo ja in welke mate voor 1954 belastingverhoging nodig zal zijn, staat thans nog niet vast, zodat het praematuur moet worden geacht nú al aan te geven welke verhoging niet zal worden toegepast. Voor zover de vraagstelier op het oog heeft de dekking van de financiële gevoigen van de rioolwaterzuiveringsinrichting, moge worden verwezen naar hetgeen daaromtrent werd medegedeeld in de nota, waarbij de begro- ting voor 1953 werd aangeboden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1953 | | pagina 12