26 Maart 1953
109
behandeling van dat voorstel zal dan kunnen blijken, of de raad zich
daarmede zal kunnen verenigen.
Vraag 3 wordt daarom thans in ontkennende zin beantwoord.
De heer Reijnders zou gaarne zien, dat de vragen en antwoorden aan de
leden worden toegezonden, opdat zij deze rustig kunnen overwegen.
De Voorzitter antwoordt, dat de vragen wel in de kranten zullen worden
opgenomen. Mocht dit niet het geval zijn, dan zullen de leden deze in de
notulen opgenomen zien.
De heer Mr Piiester begrijpt dat burgemeesber en wethouders ant-
woordou, dat over deze kwestie eerst in de toekomst zal kunnen worden be-
slist. Naar aanleiding van het antwoord op vraag 2 n.l. dat het „voor-
barig" zou zijn nu al een standpunt te bepalen, merkt spreker op, dat
toen hij in 1952 zijn mondeling gestelde vraag deed, hij te laat was. Nu
de kwestie weer aan de orde komt, wil hij met zijn vragen bereiken, dat
dit punt nogmaals onder de aandacht van burgemeester en wethouders
wordt gebracht, opdat hij niet achteraf komt met zijn bezwaar tegen het
nog meer belasten van het ontroerend goed. Als dit met zijn vragen
bereikt wordt is hij bevredigd, ondanks dat het antwoord van burge-
meester en wethouders niet zo hoopvol voor sprekers zienswijze is.
De Voor/ittei' vestigt er nog de aandacht op, dat in deze gemeente
slechts 1% straatbelasting op onroerend goed wordt geheven, terwijl dat
in andere gemeenten 3 tot 6% bedraagt. De kosten op onroerend goed zijn
hiei dus niet hoog. Spreker geeft de heer Mr Pliester de verzekering, dat
diens suggestïe de nodige aandacht zal krijgen.
Rioolwaterzuiveringsinstallatie.
De heer Ir Kooijmans vraagt hoe het staat met de plannen voor de
rioolwater-zuiveringsinstallatie. Spreker wijst er op, dat bij Oostenwind
in de gemeente veel last van stank wordt ondervonden. Het is spreker
bekend dat de Planologische Dienst achter de plannen zit.
De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders al het moge-
lijke doen om de voortgang der plannen te bevorderen. Reeds tweemaal
hebben zij in een vergadering met de Planologische Dienst de belangen der
gemeente bepleit. Helaas bestaat er op dit punt nog geen overeenstemming.
Nu de Planoiogische Dienst aan Gedeputeerde Staten moeten adviseren,
zullen burgemeester en wethouders een aparte nota aan Gedeputeerde
Staten zenden, waarin zij ondanks de bezwaren van de Planologische Dienst
hun rtandpunt handhaven, omdat de Planologische Dienst h.i. uitgaat
van verkeerde praemissen inzake de plaatsbepaling van de installatie.
Burgemeester en wethouders zullen, wat er ook gebeurt, dit jaar tot
aanbest.eding van de zuiveringsinstallatie overgaan.
De heer Mr Zeelenberg vraagt, of, indien de vergunning afkomt, de
plannen zodanig vergevorderd zijn, dat ook spoedig met het werk begon-
nen kan worden.
De Voorz.it ter antwoordt, dat burgemeester en wethouders de Planolo-
gische Dienst zeer ver ter wille zijn geweest. De Planologische Dienst
had aesthetische bezwaren tegen de installatie in het landschap. Burge-
meester en wethouders zijn daaraan tegemoet gekomen door de hoogte
van de bouw te verlagen van 8.40 meter tot 6.60 meter. Dit is de laatste
concessie die burgemeester en wethouders doen.
Verkeer en versiering tijdens Flora.
De heer Hcpstaken vraagt of het centrum van Heemstede besmet is
verklaard. Het verkeer naar en van de Flora is namelijk geheel buiten het