i
26 Maart 1953 99
De Voorzitter spreekt uit naam van het college van burgemeester en
wethouders zijn teleurstelling uit over de inhoud van deze brief, hetgeen
echter niet wil zeggen, dat hij onderschrijft hetgeen door de heer Reijnders
verder is gezegd. Bij besprekingen met de directie van de NZHVM hebben
burgemeester en wethouders wel degelijk wat kunnen bereiken, zodat het
wel zin heeft met de directie te praten. De wijzigingen in de buslijnen die
de directie in verband met de Flora beoogde in te voeren, zijn, nadat
burgemeester en wethouders hiertegen hun bszwaren inbrachten, niet
doorgegaan.
De heer Mr Dr Van Bruggen heeft sterk de indruk, dat de tarieftechni-
sche redenen de onwil benaderen.
De hser Verspoor is het opgevallen, dat de toon van de brief niet zake-
lijker had kunnen zijn. Het ontbreekt daarin aan de gebruikelijke hoffe-
lijkheid. De gemeente heeft echter geen medezeggenschap in de exploi-
tatie, zodat aan deze zaak weinig te doen zal zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat het briefje wel kort is, maar dat daarin
toch nog wel leedwezen wordt uitgesproken.
De Voorzitte'r wijst er bij ingekomen stuk g op, dat dit verzoek praema-
tuur is. Formeel heeft nog geen opzsgging van de huur plaats gevonden.
Bij een voortijdse opzegging van het huurcontract zullen burgemeester en
wethouders zich aan artikel 5 van het contract houden. Spreker stelt voor,
dit stuk in handen van burgemeester en wethouders te stellen ter af-
doening.
De heer Verhoeven vraagt of tijdens de opzegging van het contract de
bepaling in artikel 5 vervat, bekend was.
De Voorzitter antwoordt, dat nog geen opzegging heeft plaats gevonden.
Wel hebben burgemeester en wethouders zich afgevraagd of er 20 jaar
geleden geen beter contract gemaakt had kunnen worden.
De heer Mr Dr Van Bruggen zegt, dat de bedoeling van dit schrijven
is, deze zaak aan de orde te stellen.
De Voorzitter wijst er nogmaals op, dat geen opzegging van de huur
heeft plaats gehad. Wel zal de huuropziegging een dezer dagen uitgaan.
De gemeente is uiteraard gebonden aan de bepalingen van het eontract.
Als artikel 5 dan ook in werking treedt, is de gemeente gehouden het
gebouw naar een ander terrein te verplaatsen.
De heer Mr Dr Van Bruggen wijst er op, dat over deze zaak een be-
spreking heeft plaats gevonden van de afgevaardigden van de Kerkeraad
en Kerkvoogdij met burgemeester en wethouders. Daarin kwam naar
voren, dat zo goed als zeker kan worden aangenomen, dat opzegging van
het huurcontract zal plaats vinden. Formeel is deze nog niet gedaan.
Materieel is de kwestie echter wel aan de orde. Spreker heeft geen bezwaar
tegen het voorstel om de zaak in handen van burgemeester en wethouders
te stellen tot op het moment dat zij in de raad behandeld zal worden.
De Voorzitter antwoordt, dat zolang geen opzegging heeft plaats gehad
er niets aan de hand is. Hierover behoefde dus niet tot de raad geadres-
seerd te worden. Indien de huuropzegging officieel wordt gedaan, dan
zitten daar voor de gemeente consequenties aan vast. Het spreekt vanzelf
dat de gemeente de consequenties, die aan een opzegging verbonden zijn,
aanvaardt.
De stukken genoemd onder a tot en met f worden vervolgens zonder
hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen, terwijl stuk g in
handen van burgemeester en wethouders wordt gesteld ter afdoening.