WII II' »'535 26 Maart 1953 103 De heer Brink vraagt, of, indien belanghebbenden aan burgemeester en wethouders vragen om een vergunning voor het uitreiken van circu- laires, er op gerekend mag worden, dat hiervoor toestemming zal worden verleend. De Voorzitter zou zover niet willen gaan. Dat hangt van de dag af waarop men circulaires wil uitreiken. De heer Brink wijst er op, dat er ongetwijfeld ondernemers in de ge- meente zijn die de aandacht van het publiek op hun zaak willen vestigen. Nu zullen zij door deze wijziging der politieverordening hierin belemmerd worden. Als men b.v. de Jaarbeurs uitgaat, krijgt men ook een handvol papieren van in Utrecht gevestigde zaken. De Voorzitter antwoordt, dat als dat door één man op een niet drukke dag gedaan wordt, er geen bezwaar tegen zal bestaan. Op een drukke dag daarentegen wel. De ondervinding leert, dat de mensen een reclame even inkrjken en dan weggooien waardoor vervuiling ontstaat van het terrein en omliggende wegen. De heer Mr Zeelenberg stelt voor, aan de eerste alinea van het 3e lid van artikel 67 toe te voegen: ,,Op zodanige wijze dat overlast wordt ver- oorzaakt". De Voorzitter noemt dit een rekbaar begrip. Hierdoor zou een en ander aan de beoordeling van de politie worden overgelaten. De heer Mr. Zeelenberg meent, dat de bepaling hierdoor in principe een andere kleur krijgt. Bij de redactie van burgemeester en wethouders heeft de politie de vrijheid of zij al of niet zal ingrijpen, hetgeen tot willekeur aanleiding kan geven. Bovendien kan de burgemcester de politie niet des- avoueren, hetgeen bij sprekers redactie wel het geval is. De Voorzitter zegt, al toegezegd te hebben, dat hij aan de politie zal opdragen alleen bij dringende noodzaak terzake op te treden. Hierbij be- hoeft men niet bang te zijn voor willekeur. Als de mensen worden lastig gevallen, moeten ongewenste elementen kunnen worden geweerd. De heer Mr. Zeelenberg heeft met de door hem voorgestelde gewijzigde redactie het vertrouwen, dat iedereen gerust kan zijn. Het uitreiken van gedrukte stukken is een recht, tenzij aan derden overlast wordt veroor- zaakt. De heer Verhoeven voelt veel voor de voorgestelde gewijzigde redactie. Men kan niet verwachten dat 30 mensen even objectief zullen oordelen. De heer Van Hees is van mening, dat het uitreiken van reclame bij drukte altijd overlast veroorzaakt. De Voorzitter wijst er op, dat de bewoners der huizen in de omgeving van de Flora hun tuinen nu al regelmatig moeten schoonmaken van daarin gewaaide reclamepapieren. Indien de voorgestelde wijziging van de heer Mr. Zeelenberg wordt aanvaard, zal de onderwerpelijke bepaling geen rechtskracht meer hebben. De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat op 2e Paasdag b.v. de mensen er op gewezen kunnen worden, dat het uitreiken van gedrukte stukken alleen geoorloofd is als geen overlast wordt aangedaan. De Voorzitter antwoordt, dat dan minstens 38 borden zouden moeten worden geplaatst. Spreker begrijpt niet, dat er in het voorstel van bur- gemeester en wethouders zoveel bezwaar wordt gezien. Ook in andere ge- meenten wordt een dergelijke bepaling toegepast. Het verkeer gedoogt niet dat^nog weer e,ens 38 borden worden bijgeplaatst. Spreker^ontr|p|dt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1953 | | pagina 7