104
26 Maart 1953
het aanvaarden van het voorstel van de heer Mr Zeelenberg ten sterkste.
Spreker gelooft niet dat één der leden een voorstelling heeft hoe druk
het op de topdagen zal worden.
De heer Heijnders meent, dat de middenstand door het verbod niet wordt
gedupeerd. Er zal geen enkele middenstander gevonden worden die 70.000
circulaires laat drukken om die op een drukke dag uit te reiken.
De heer Scheer merkt op, dat dan ook geen maatregelen nodig zijn.
De heer Brink wijst er op, dat de belanghebbende hier niet de midden-
stand in haar geheel is, maar het cafébedrijf. Het is spreker bekend, dat
reeds reclame-drukwerk is gemaakt of op de pers is. Het aanbieden van
koopwaar zou spreker willen verbieden, doch het afgeven van circulaires
wel willen toestaan.
De Voorzitter zegt, dat als de raad voldoende vertrouwen wilde schen-
ken, de zaak klaar zou zijn. Op topdagen is het verbod echter bittere
noodzaak.
De heer Brink antwoordt, dat als de burgemeester zelf in dit geval het
opmaken van proces-verbaal zou beoordelen hij wel het nodige vertrouwen
zou hebben. Een agent zegt echter ,,zo staat het in de verordening en
daar houd ik mij aan".
De Voorzitter wijst er op, dat de agenten hun instructies hierover krij-
gen, n.l. zo het mogelijk is het uitreiken van gedrukte stukken toe te
laten. In de Keukenhof b.v. zijn prentbriefkaarten aangeboden met post-
zegels, waarbij men aannam de kaarten te adresseren, hetwelk echter met
potlood werd gedaan. Hiema werd het adres echter uitgegomd en de kaart
weer verkocht. Bij dergelijke zwendel moet een agent de bevoegdheid
hebben hieraan een einde te maken. Er komen nu eenmaal op gelegen-
heden als de Flora vele gelukzoekers af. Met de redactie van de heer
Mr. Zeelenberg kan de politie ook dan niet ingrijpen.
De heer Ve'rhoeven meent van wel. Door de tekst van de heer Mr Zeelen-
berg wordt alleen vastgelegd, dat het beginsel soepel zal worden toege-
past. De politie kan zelf, zoals iedereen dat kan, wel bepalen wat over-
last is.
De heer Mr Dr Van Bruggen is het met het standpunt van de heer Mr
Pliester eens, dat de onderwerpelijke wijziging aannemelijk is, ook al
omdat zij slechts voor korte tijd zal gelden. Als de politieverordening bin-
nenkort geheel op de helling komt, kan deze kwestie nog eens van alle
kanten bekeken worden. Spreker wil de zienswijze van de burgemeester
onderstrepen, dat aan een agent niet moet worden overgelaten om te
bepalen of overlast aanwezig is. Spreker stelt, dat, als iemand wegens
het bewuste feit wordt geverbaliseerd en hij komt met 3 kornuiten voor
de rechter, welke komuiten na de eed te hebben afgelegd verklaren dat
geen overlast bestond, het nog zeer te bezien zal zijn of er strafbaarheid
bestaat. Wil de politie sterk staan, dan moet de redactie van burgemeester
en wethouders gehandhaafd blijven.
De heer Mr Zeelenberg is blij, dat de heer Mr Dr van Bruggen het
geval op principieel niveau brengt. Het is in.l. de laatste tijd de gewoonte
dat verordeningen zodanig worden geredigeerd, dat een verbod geldt
tenzij hiervan vrijstelling wordt verleend. Hierdoor wordt de delinquent
voor de rechter in de zwakste positie gedrongen. Thans rust op hem de
plicht om te bewijzen, dat hij dit of dat mocht, terwijl vroeger het Open-
baar Ministerie moest aantonen, dat men iets verkeerds had gedaan. Dit
is het gevaar van de tegenwoordige redactie van de strafverordeningen.
De Voorzitter zegt, dat de discussie ontaardt in een juridisch debat.