120
29 April 1953.
werk van groot belang. Spreker weet dat het voor sommigen moeilijk zal
zijn. Is het nu zo'n bezwaar de aanmeldingstermijn langer te stellen. Ande-
ren zullen misschien dan ook tot aanschaffing overgaan. In bepaalde ge-
zinnen zal men op een bepaald moment wel een douchecel kunnen aan-
schaffen, terwijl men het misschien niet aandurft. Ook zal men hier-
door voorkomen, dat men zich onkosten op de hals haalt die men later
betreurt. De aanmeldingstermijn dient z.i. daarom zo ruim mogelijk te
worden gesteld.
De heer Mr. Pliester zegt, naar aanleiding van de opmerking van de
heer Mr Zeelenberg, dat hij het door hem gesprokene goed heeft over-
wogen. Spreker is eens een dominé tegengekomen, die, nadat hij hoorde
dat een bepaald gezin arm was geworden, zonder meer zeide: „dan zijn
ze communist". Iets van die mentaliteit is aanwezig als men veronder-
stelt, dat iemand niet kan denken. Spreker beluisterde in het gesprokene
door de heer Zegwaart de neiging om anderen voor te schrijven hoe men
zijn geld moet uitgeven. Spreker heeft zelf meer vertrouwen in de men-
sen. Ieder mens is verstandig genoeg te beoordelen of hij 0.75 per week
kan missen. Dat behoeft een ander niet uit te maken. Spreker kan niet
begrijpen dat er bezwaar bestaat tegen dit welwillend en sociaal voorstel.
De heer Mr van Wijk zegt, dat het voor ieder mogelijk is na te rekenen
hoe anderen leven, daarvoor behoeft men nog niet onder hen te verkeren.
Spreker noemt het een ongeschikt moment nu te overwegen of van ge-
meentewege een tegemoetkoming moet worden gegeven in de kosten van
een douche-gelegenheid. Spreker is niet tegen elke tegemoetkoming, maar
hij meent dat het juister is af te wachten hoe het met de belangstelling der
betrokkenen voor een douche-gelegenheid staat, alsmede hoe het met de
verwachte huurverhoging zal gaan. Op dit punt moet men niet al te som-
ber zijn. Mogelijk kunnen de kosten opgevangen worden door de te nemen
maatregelen als compensatie voor de komende huurverhoging. Burgemees-
ter en wethouders kunnen dan nagaan of zij ten aanzien van de financie-
nng van de douche-cellen tegemoetkomingen aan minder draagkrachtigen
nodig achten. In de toekomst zal een douche-gelegenheid gaan behoren
tot het dagelijks leven van iedereen. Het leven moet zo worden, dat de
inrichting van de woning behoorlijk is. Als de lonen hier naar toe moeten
worden getrokken, dan zal niemand daar bezwaar tegen hebben.
De heer Verspoor heeft, als lid der commissie die het rapport opstelde,
bewoners van het Haemstedeplein bezocht en daar ervaring opgedaan over
de belangstelling die voor de douche-cellen bestaat. Spreker is door meer-
deren die interesse voor een douche-cel hadden, gevraagd, wanneer ze ko-
men, omdat zij er om zitten te springen. Hij is overtuigd, dat degenen die
een douchecel hebben aangevraagd, ook in staat zijn om deze zelf te be-
tajlen. Spreker kan zich aansluiten bij het gesprokene door de Mr van
Wijk, n.l. dat, indien het nodig is aan minder-draagkrachtigen de behulp-
zame hand te bieden, hiervoor van burgemeester en wethouders wel een
Voorstel zal komen.
De heer Reijnders zegt, dat de arbeidersklasse een douche-gelegenheid
m haar woning hard nodig heeft. In de huizen der arbeiders vindt men deze
echter als regel niet Wel zijn zij aanwezig in de grote huizen. Spreker
heeft met instemming de hartekreet van de arbeidersklasse bij monde
van de heer van der Linden beluisterd. Nu wil men het inrichten van de
arbeidershuizen met douche-cellen uitstellen omdat er een huurverhoging
op komst is. Deze heeft echter geen invloed op de nu aan te brengen
douche-cellen, want de huurverhoging zal uitgaan van de huren per 1
Mei 1940. De heer Zegwaart meent dat een arbeidersgezin niet 1 50 extra
kan betalen voor een douche-gelegenheid. Spreker noemt dat heel erg
juist. Maar dat moet de raad toch niet weerhouden om voor degenen die het