a
152
15 Juli 1953.
dat, waar de Grondwet zelve reeds in artikel 145 de positieve vereisten
voor het raadslidmaatschap opsomt en daarbij tevens enige omstandig-
heden vermeldt, welke tot uitsluiting van dat lidmaatschap voeren, de
aan de Constitutie verschuldigde eerbied eist, dat de bepalingen der
Gemeentewet, welke nog andere gronden van uitsluiting behelzen, zo eng
mogelijk worden geïnterpreteerd;
dat een dergelijke interpretatie tot de opvatting Ieidt, dat aan de woor-
den ,,middelbaar onderwijs", gebezigd in artikel 25, eerste lid, letter h,
der Gemeentewet, de betekenis wordt gehecht van onderwijs, dat wettelijk
tot middelbaar onderwijs is gestempeld;
dat het onderwijs aan een lyceum niet is middelbaar onderwijs in deze
zin;
dat belanghebbende derhalve voor de toepassing van meergenoemde
jDepaling niet kan worden aangemerkt als onderwijzer van het middel-
baar onderwijs;
Gelet op artikel U 16, juncto artikel U 14, der Kieswet;
BESLUITEN:
I. de heer Drs M. Weijers toe te laten als lid van de raad der gemeente
Heemstede;
II. onder de aandacht te brengen, dat de raad gedurende veertien dagen,
te rekenen van de dagtekening van de verzending van deze uitspraak,
hiervan bij Hare Majesteit de Koningin in beroep kan komen.
Expeditie dezer zal worden gezonden aan de Raad van Heemstede en
aan de toegelatene.
Gedeputeerde Staten voomoemd,
get. J. E. de Vos van Steenwijk, Voorzitter.
get. M. A. Stufkens, Griffier.
De Voorzitter wijst er op, dat de raad binnen 14 dagen, te rekenen van
de dagtekening van de verzending der uitspraak van Gedeputeerde Staten
eventueel tegen dit besluit bij de Kroon in beroep kan gaan, waardoor
het nodig was deze vergadering te beleggen.
De heer Verhoeven heeft behoefte hierover iets te zeggen. Tot zijn grote
spijt doet deze uitspraak van gedeputeerde staten spreker eigenaardig
aan. Z.i. is er alle aanleiding om van het besluit van gedeputeerde staten in
beroep te gaan. Indien de raad in zijn geheel het door de raad in 1946
ingenomen standpunt zou huldigen, over een zaak die nog precies hetzelfde
is als toen, zou hem dat aangenaam zijn. Het college van gedeputeerde
staten is naar zijn mening niet het lichaam welks interpretatie van deze
kwestie zonder meer aanvaard dient te worden. Als de raad in zijn geheel
niet bij de Kroon in beroep wil gaan, dan vindt spreker dat jammer, doch
is er van hem geen voorstel te verwachten om beroep in te stellen. Spreke*'
wil verklaren, dat bij hem geen persoonlijke motieven tegen de heer Drs
Weijers in het geding zijn. Het gaat bij hem om het spel en niet om de
v knikkers. Het zou kinderachtig zijn anders te veronderstellen.
De heer Mr Zeelenberg noemt de uitspraak van gedeputeerde staten
zwak gemotiveerd. Hierop is zeer gerechtvaardigde critiek te leveren. Als
men soortgelijke functionarissen wil toelaten, dan/~iijn 7ij wel op een
r 0 y, andere dan een zo gekunstelde manieiy tot de raad toc te iaien. Eerbied
de grondwet îs natuurlijk uitstekend, maar dit staat er geheel buiten.'
vJ-c-l"Wel wordt in het besluit aangehaald „dat aan de woorden M.O. in de
gemeentewet de betekenis wordt gehecht van onderwijs, dat wettelijk tot
middelbaar onderwijs is gestempeld", maar gedeputeerde staten laten
r ,'r i
CÜsJ-
h4J-