165
30 Juli 1953.
De Voorzitter antwoordt, dat, toen burgemeester en wethouders vergun-
ning verleenden voor het zandvervoer, de voorwaarde is gesteld, dat de
laadbakken niet te hoog mogen worden gevuld. Reeds heeft spreker de
hoofdinspecteur van politie opgedragen nauwlettend op het zandvervoer
te doen toezien, desnoods door de motorpolitie hierbij in te schakelen. In-
dien de auto's niet te hoog opgeladen worden, zal zandverlies in bochten
worden voorkomen. Spreker meent, dat aan de hand van de algemene
politieverordening inderdaad kan worden ingegrepen.
De heer Mr Dr Van Bruggen zegt, dat bij burgemeester en wethouders
een request is ingekomen van enige parfumeriezaken om dispensatie van
de verplichting tot het sluiten van hun winkels. De drogisten die ook
verplicht moeten sluiten zien daarin een oneerlijke concurrentie die hun zal
worden aangedaan, omdat hun verkoop ook voor een deel uit parfumerie
artikelen bestaat. Spreker meent, dat burgemeester en wethouders in deze
zaak de beslissing hebben, waarom hij vraagt of hierover de Kamer van
Koophandel advies is gevraagd. Indien mogelijk zou spreker hierover
gaarne iets vememen.
De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders in deze ma-
terie nog geen beslissing hebben genomen. Het verlenen van vrijstelling
van de winkelsluitingswet behoort echter tot de competentie van de raad.
Verwacht mag worden, dat dit punt in een volgende vergadering van de
raad aan de orde zal worden gesteld.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De secn De voorzitter,
Winkelsluiting.