196
24 September 1953
Zoals elk jaar, wil de heer Verhoeven enkele woorden aan het werk van
deze commissie wijden. Spreker meent zeker namens de gehele raad te
spreken, indien hij de commissie grote dank brengt voor het enorme werk
dat zij in het belang van de ingezetenen verricht. Dat het spreken van
enkele waarderende woorden aan het adres der commissie traditie wordt,
wil echter geenszins zeggen, dat zijn woorden een frase zijn. Spreker is er
van overtuigd, dat er vele organen, die in de gemeentewet wortelen, zijn,
die even verdienstelijk werken, maar geen orgaan heeft zo'n moeilijke en
ondankbare taak en eist zulk een grote mate van objectiviteit en mensen-
kennis. Spreker meent, dat def Raad blij mag zijn, dat deze commissie
haar taak zö vervult. Hij brengt daarvoor dank, waarin hij ook de ad-
viserende kracht betrekt. Het komt spreker goed voor, van de waardering
van de raad van tijd tot tijd in het openbaar te doen blijken.
De heer Drs Weijers neemt aan, dat de commissie tot tevredenheid heeft
gewerkt. Spreker dacht, dat het niet de bedoeling was, jaarlijks dezelfde
personen in de commissie te benoemen. Dat er 2 leden van de raad in de
commissie zitting hebben, ontmoet bij hem geen bezwaar. Het komt hem
echter niet juist voor, jaar in jaar uit dezelfde personen te benoemen.
Spreker gelooft, dat zij dan niet altijd objectief tegenover de zaken zullen
blijven staan. Het brengen van nieuw bloed in de commissie acht spreker
dan ook gewenst. Behoudens een ineidenteel geval, is dit de laatste jaren
niet voorgekomen. Spreker dringt aan op het voorleggen van een nieuwe
aanbeveling door burgemeester en wethouders. Hij heeft er geen bezwaar
tegen, dat enkele der zitting hebbende leden worden herbenoemd.
De heer Reijnders meent, dat de herbenoeming der commissie nu haar
beslag moet krijgen, omdat geen dag gewacht kan worden met het uit-
brengen van adviezen. Ieder nieuw lid dat in de commissie zitting krijgt,
moet zich in de zaken inwerken, hetgeen vertraging tengevolge zal heb-
ben. Spreker is het eens met het gesprokene door de heer Verhoeven.
De Voorzitter onderschrijft hetgeen door de heer Verhoeven is gezegd
aan het adres van de bestaande commissie. Spreker draagt zelf de ver-
antwoordelijkheid voor de huisvesting, doch het zou hem onmogelijk zijn
deze te dragen als hij niet geschraagd werd door de huisvestingscommissie.
De commissie geeft veel tijd aan haar werk en doet dat met groot
plichtsbesef, waarvoor spreker alle bewondering heeft. De opmerking van
de heer Drs Weijers noemt spreker in disharmonie met de van waar-
dering getuigende woorden van de heer Verhoeven. Ook spreker heeft
slechts alle lof voor de commissie. Hij acht het fout thans verandering
in de samenstelling der commissie te brengen. Het spijt spreker, dat de
heer Drs Weijers dit naar voren heeft gebracht.
De heer Mr Zeelenberg vraagt, wie de heer Drs Weijers dan als lid der
commissie zou willen voordragen.
De heer Drs Weijers meent, dat zijn woorden verkeerd zijn opgevat.
Spreker heeft het gesprokene door de heer Verhoeven onderstreept. Ech-
ter lijkt het hem, dat het in het algemeen goed kan zijn, indien in de
commissie nieuw bloed komt, hetgeen bereikt kan worden indien telken-
jare 1 of 2 leden niet worden herbenoemd. Het gaat bij spreker niet tegen
bepaalde personen. Spreker wil daardoor zo objectief mogelijk nieuwe
personen in de commissie brengen.
Na een daartoe gestelde vraag, constateert de Voorzitter, dat het
voorstel van de heer Drs Weijers niet wordt ondersteund.
De Voorzitter verzoekt de heren van Hees en Dijkstra met hem het
bureau van stemopneming te vormen.
Uit de gehouden stemming blijkt, dat de heren H. M. van Unen met 16,