17 December 1953
241
onderseheiding toe te kennen, daarvoor kan ik moeilijk de juiste woorden
vinden om mijn gevoelens daarover uit te drukken. Ik ben met deze ge-
meentelijke onderscheiding zeker niet minder verheugd dan met de Ko-
ninklijke onderscheiding, welke mij reeds eerder te beurt viel. Ik ben U
dan ook zeer dankbaar en Tnnerlijk zeer verheugd.
Toen ik mijn vrouw, Uw vrouw en de ambtenaren binnen zag komen,
voelde ik, dat er iets bijzonders zou gaan gebeuren. Alles was voor mij
een grote verrassing waarmede ik, omdat alles rechtstreeks uit Uw hart
en uit het hart van de raad voortkwam, zeer gelukkig ben en waarvoor
ik U buitengewoon dankbaar ben.
Tot slot moge ik U allen, in aansluiting aan de spreuk opgetekend boven
de deur van deze raadzaal toewensen, dat hier wijze raadslagen mogen
strekken tot behoud van deze gemeente en tot heil van de ingezetenen.
(Applaus).
Van de rondvraag wenst geen der leden gebruik te maken.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De secretaris,
De voorzit