28 Januari 1954.
op 15 September voorafgaande aan het kalenderjaar, waarvoor dit zal
gelden.
Artikel 11.
Jaarlijks, zodra de Raad de rekening der gemeente Haarlem over het
jaar waarover de vergoeding moet worden berekend voorlopig heeft vast-
gesteld, de definitieve voor de leeriingen verschuldigde schoolgelden zijn
opgelegd en de wettelijk verschuidigde bijdragen door Gedeputeerde Staten
zijn bepaaid, verstrekken burgemeester en wethouders van Haarlem aan
de gemeente Heemstede ten aanzien van elke school, welke door leerlingen
uit die gemeente is bezocht, betreffende dat jaar:
le. een overzicht van de uitgaven. vermeld in artikel 8;
2e. een overzicht van de ontvangsten vermeld in artikel 9;
3e. een berekening van het bedrag bedoeld in artikel 10;
4e. een opgaaf van het bedrag der verschuldigde vergoeding.
Artikel 12.
De gemeente Heemstede draagt na ontvangst van de in artikel 11
bedoelde bescheiden zorg, dat de aan de gemeente Haarlem verschuldigde
vergoeding binnen een maand wordt overgemaakt aan de Gemeente-
ontvanger van Haarlem, met verrekening van het voorschot bedoeld in
net oe lid.
De betaling van de vergoeding, waarover verschii van mening bestaat
heeft plaats binnen een maand nadat daarover overeenstemming is ver-
kiegen of indien daarover een beslissing volgens artikel 7 der Wet ge-
meenschappelijke regelingen is ingeroepen, de beslissing ter kennis van
de partijen is gebracht.
In de maand Januari van elk jaar, zal de gemeente Heemstede na ont-
rrfff? Van !8n desbetreffende opgaaf van het gemeentebestuur van
°P V°°r dat jaar aan de gemeente Haarlem verschuldigde
Ji, f e.en v°orscbot betalen. Dit voorschot wordt bepaald op zoveel
în fi«' n îaa te,Uf vnstgestelde bedragen per leerling bedoeld in artikel
10 als het aantal leerlingen uit de gemeente Heemstede bedraagt, dat op
daafian voorafgaande de Haarlemse scholen bezocht. Met
Knf/erfpfw f bedra£en> vastgesteld door de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen op grond van artikel 8quater, 2e lid, der hoger-
hS' 6n 36<îuater' 2e lid' der middelbaar-onderwijswet zal
•I de bePalmg van het voorschot rekening worden gehouden.
Artikel 13.
getredfnfip1 Tjanuarf 1952° W°rdt g6aCht Welkinê: te Z«n
tpiirï WOrdt aan|egaan voor een tijdvak van acht jaren. Zij wordt geacht
halfTaar T Zijn verlenSd- indien ZÄ niet ten minste een
half jaar voor afloop van elke termijn is opgezegd.
Artikel 14.
vafPîfw, :an deze reSeling geschiedt in elk geval, indien wijziging
algemfne mT't fnlddelbaar-°nderwflswetten of de daarop berustende
stfffde fiTTÎai 6IV ^i1 bestuur betreffende de voor de scholen be-
fveTodif TTl 6 7Verb0Udlng tussen de sch°01- en woongemeenten haar
in h„, î°a k L vervalt dan met ingang v°n de datum waarop de
et le lld bedoelde wijziging van kracht wordt met dien verstande,