25 Februari 1954.
20
De heer Ir Kooijmans zegt, dat in de overgelegde ontwerp-regeling
inzake de bezoldiging van de ambtenaren van de burgerlijke stand is aan-
gegeven, dat er in deze gemeente 2 ambtenaren van de burgerlijke stand
zijn belast met het voltrekken van huweiijken en 4 ambtenaren met de
overige werkzaamheden van de burgerlijke stand. Spreker dacht, dat er
meer ambtenaren zijn die huweiijken voltrekken. Hij vraagt of dit nu
tevens een wijziging betekent.
De Voorzitter antwoordt, dat de overige ambtenaren van de burgerlijke
stand evengoed huwelijken kunnen voitrekken. Het in de regeling opge-
nomene is niet meer dan een onderlinge taakverdeling. Het aantal ambte-
naren ondergaat hierdoor geen verandering.
De heer Ir Kooijmans meent toch, dat de opgenomen regeling de toestand
in onze gemeente niet juist weergeeft. Hij weet niet of daardoor eventueel
moeilijkheden kunnen ontstaan.
De Voorzitter antwoordt, dat 2 ambtenaren van de burgerlijke stand
belast met het voltrekken van huwelijken als zodanig niet bezoldigd wor-
den. De overige ambtenaren van de burgerlijke stand zijn meer belast met
het administratieve werk van de burgerlijke stand. Z.i. is de in de ont-
werp-regeling gegeven omschrijving niet helemaai in overeenstemming
met de praktijk. Indien b.v. de burgemeester of een van de wethouders,
die onbezoldigd ambtenaar van de burgerlijke stand is, niet in de gelegen-
heid zijn huwelijken te voltrekken, dan komen vanzelfsprekend de andere
ambtenaren. Dat de heer Ir Kooijmans in de regeling aanleiding vindt op
deze kwestie te attenderen, noemt spreker juist. In wezen wijzigt zich
echter niets, doch spreker geeft toe, dat de omschrijving iets te stringent
gesteld is. Hierop zal worden gewezen.
Ter inzage is nedergelegd een overzicht van de toegepaste huurver-
hoging per 1 Januari 1954 voor de woningen, op of na 15 Mei 1945 tot
stand gekomen, voor zover daarvoor steun uit 's Rijks kas is verleend
op de voet van de Beschikking Bijdragen Woningwetbouw 1948 (Groep
B).
De heer Verspoor is er zeer erkentelijk voor, dat aan zijn verzoek om
deze gegevens te verstrekken, zo spoedig gevolg is gegeven. Hij is hier-
mede ten volle bevredigd en heeft verder geen aanleiding op deze kwestie
nader in te gaan.
III. BESCHIKBAARSTEBLING BEDRAG PER LEERLING IN 1954
VOOR OPENBAAR ONDERWIJS.
Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
14. Beschikbaarstelling bedrag per leerling in 1954 voor
openbaar onderwijs.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwijs zich
hiermede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt, zonder hoofdelijke stemming, vastgesteld.
IV. BESCHIKBAARSTELLING BEDRAG PER LEERLING IN 1954
VOOR BIJZONDER BUITENGEWOON LAGER ONDERWIJS.
Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
16. Beschikbaarstelling bedrag per leerling 1954 voor
bijzonder buitengewoon lager onderwijs.