26 Augustus 1954.
176
Ter inzage:
Begroting 1955 van de Bescherming Bevolking van de kring Haarlem-
mermeer NH 6, met toelichting.
II. TIJDELIJKE ZIEKTEKOSTENREGELING 1954.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgon.
91. Tijdelijke ziektekostenregeling 1954.
De heer Zegwaart kan zich wel met het voorstel verenigen. Toch zag
spreker graag. dat gestreefd wordt naar een definitieve oplossing van
deze materie. Deze zaak is în Haarlem helaas niet tot uitvoering kunnen
komen. Het is bekend, dat de organisaties hierover contact hebben opge-
nomen met de gemeente Alkmaar. Mogelijk dat vanuit Alkmaar de victorie
begint. Spreker wil het college aanbevelen om deze zaak scherp in het
oog te houden.
De heer Drs Weijers zegt, dat het voorstel aanleiding kan geven tot een
subjectieve beoordeling. Daarin staat toch te lezen: ,,Voorts wordt thans
aan gehuwde vrouwen, die kostwinner zijn in de zin van de regeling, zon-
der uitzondering de tegemoetkoming voor gehuwden verleend en kan aan
gehuwde vrouwen, die niet kostwinner zljn, de tegemoetkoming voor
ongehuwden worden verleend, indien de inkomsten van de betrokkenen
een noodzakelijk bestanddeel vormen van de totale inkomsten van het
gezin waartoe zij behoren."
Wie maakt uit, aldus spreker, dat de inkomsten een noodzakelijk be-
standdeel vormen van de totale gezinsinkomsten. Hoever gaat deze grens
Bestaat daar een norm voor?
De heer van Houten, wethouder, antwoordt, dat de beslissing daarover
bij burgemeester en wethouders ligt.
De heer Verhoeven zegt, dat in soortgelijke gevalien toch wel een norm
bekend is, zoals bij de kostwinnersvergoeding voor militaire dienst. Indien
een militair tijdens zijn diensttijd huwt, kan het ook voorkomen dat de
vrouw blijft werken, waarbij dan ten aanzien van de kostwinnersvergoe-
ding rekening wordt gehouden met het gezinsinkomen. Daar zijn normen
voor, welke spreker zou willen aanhouden. Het zit niet in het kostwinner
zijn, maar in de vraag hoeveel de totale gezinsinkomsten zijn.
De heer Zegwaart zegt, dat, als een gehuwde vrouw een functie be-
kleedt en de man daarnaast een vol salaris verdient, er geen sprake kan
zijn van een tegemoetkoming. Als er echter sprake is van een gehuwde
vrouw wier man, b.v. omdat hij invalide is, niet voldoende kan verdienen,
dan is die vrouw kostwinster in de zin van deze regeling.
De heer van Houten, wethouder, merkt op, dat in die geest de voor-
komende gevallen ook worden beoordeeld.
Mevr. van Nispen is er een absoluut tegenstandster van dat de beoor-
deling over de besteding van het gezinsinkomen in andere handen wordt
gelegd dân in die van het gezin. Het is aan het gezin om uit te maken of
de vrouw al dan niet wil werken. Spreekster behoudt zich voor in ander
verband op deze zaak terug te komen.
De heer Keijnders zegt, dat men ook de figuur kan krijgen dat de man
slechts gedeeltelijk inkomsten heeft, terwijl hij toch de hele week werkt.
Dan is de toepassing van de ziekteregeling overbodig, omdat het zieken-
fondsenbesluit op de man van toepassing is. Is dat niet het geval, dan
moet beoordeeld worden of de ziektekostenregeling van toepassing moet
worden verklaard. Dergelijke gevallen moeten wel degelijk bekeken worden.