186 30 September 1954.
perceel gegeven wordt, precies hetzelfde als wat vroeger sleutelgeld ge-
noemd werd. Het gesprokene door de heer Scheer is iuist een voorbeeld
dat er toch nog sleutelgeld is.
De heer Scheer vraagt dat te bewijzen.
De heer Keijnders antwoordt, dat als de heer Scheer zijn zin zou hebben
gekregen, een jongmens dat nog niet getrouwd was, een heel huis zou zijn
toegewezen, daarmede anderen, die daarvoor eerder in aanmerking kwa-
men, voorgaande. In deze vorm bestaat er nog steeds sleutelgeld. Dit doet
denken aan de jaren 1916-1919, waarin de huiseigenaren zich niet van hun
beste zijde hebben doen kennen.
Indien een huis bewoond wordt, brengt het bij verkoop minder op dan
wanneer het niet bewoond is. Onder de huizennood waarin wij leven, be-
horen de huizen door de gemeente verdeeld te worden. Spreker wil niet
medewerken aan meerdere toeschietelijkheid waarmede men de huis-
eigenaren wil tegemoet komen.
De Voorzitter zegt, dat de heer Reijnders het dus eens is met burge-
meester en wethouders. Bij burgemeester en wethouders weegt vooral
zwaar het practische argument, dat bij het inlassen van een nieuwe be-
roepsinstantie, weer alle stukken, die in eerste instantie waren over-
gelegd, moeten worden doorgenomen. Het komt bovendien meer voor, dat,
a s instantie een verzoek afwijst, daarbij weer in beroep wordt ge-
gaan In dit geval is dat dan bij burgemeester en wethouders, die hier ook
de rol van beroepsinstantie vervullen. Alleen als een advies van de woon-
ruimtecommissie tot voraering niet met algemene stemmen is gegeven
is beroep bij gedeputeerde staten mogelijk, terwijl onder bepaalde omstan-
digheden ook nog beroep bij de burgerlijke rechter kan worden aange-
tekend. Spreker gelooft echter niet, dat in deze gemeente nog een aparte
vordenngscommissie nodig is, gezien het feit dat de woonruimtecommissie
U vertrouwen van burgemeester en wethouders en van de raad
heeft. Spreker is wel bereid deze kwestie nog eens in het college te
bespreken.
De heer Mr Zeelenberg neemt hiervan met veel genoegen nota. Hem
gaan de belangen van de huiseigenaren evenveel ter harte als die van de
wonmgzoekenden. Een gevorderd huis blijft een onrendabel object, dat
mmder goed zal worden onderhouden. Als de voorzitter hem toezegt dat
met redelijke belangen van de huiseigenaren rekening zal worden ge-
houden, is het hem wel.
De Voorzitter wil daarbij de restrictie maken, dat het al of niet voor-
deel hebben van de verkoop van een leeg huis, niet de doorslag mag geven.
Het kan voorkomen, dat iemand in omstandigheden verkeert waardoor
hij de meerdere opbrengst van een leeg huis niet kan missen. Aan rede-
lrjke verlangens van de eigenaren wordt door burgemeester en wethouders
wel degelijk aandacht besteed. Het feit alleen, dat een leegstaand huis de
verkoopsprijs doet stijgen, is voor burgemeester en wethouders nog geen
motief om niet tot vordering over te gaan.
De heer Mr Zeelenberg zegt, dat de zaak door de algemene motivering
een bepaalde kleur krijgt. Deze is wel niet zo rood als de speech van de heer
Reijnders, maar bevredigt hem toch niet. Als spreker vraagt met redelijke
belangen van de huiseigenaren rekening te houden, dan is het onmogelijk
dit te beperken tot hen die in nood verkeren. Het kan onredelijk zijn ook
zonder dat de eigenaar in nood verkeert, om het verschil in prijs te loor
te laten gaan. Een leegstaand huis is nu eenmaal bij verkoop meer waard
dan een bewoond huis. Sleutelgeld is een woord met kleur en hocrt hier
niet thuis.