107 28 October 1954. bij de taakverdeling daarvan in ogenschouw gehouden wordt, dat een groot deel van de politie werkt in een drieploegendienst en wanneer verder bedacht wordt, dat afwezigheid wegens ziekte en vacantie regelmatig voorkomt, dan zal het U duidelijk zijn, dat het steeds direct beschikbare personeel zeer gering is. Meerdere malen is op verhoging van de sterkte aangedrongen, doch zonder succes, hoewel van hogerhand erkend wordt dat de sterkte van het corps te gering is. Ter wille van de gevolgen, welke een uitbreiding van het corps in onze gemeente zou medebrengen voor andere gemeenten, kan aan uitbreiding geen medewerking worden verieend. Dat wät het verkeer betreft, deze gemeente door verschillende omstandigheden een bijzondere plaats in- neemt, is blijkbaar niet van zodanig gewicht, dat een grotere sterkte. speciaal van de verkeersbrigade, wordt toegestaan. Het Minsterie van Binnenlandse Zaken staat op het standpunt, dat het gebruik van tech- nische hulpmiddelen een uiteindelijke besparing op de personeelskosten kan geven, c.q. in de plaats kan treden van een noodzakelijke personeels- uitbreiding. Dat het politiepersoneel in deze gemeente van geringe omvang is, zal bij U op geen tegenspraak stuiten. Men zou, behoudens hogere goedkeu- ring, die sterkte voor gemeenterekening kunnen uitbreiden, doch dit zou van de gemeente jaarlijks een zeer aanzienlijke uitgave vergen. Immers door de drieploegendienst betekent een uitbreiding met drie man nog niet ten volle één man meer in regelmatige dienst. (Men denke aan ziekte e.d.). De kosten van één man kunnen gesteld worden op ongeveer 5000. per jaar. Drie man meer zou dus reeds pl.m. 15.000.aan de gemeente kosten, welke kosten niet aan het Rijk te deciareren zouden zijn. Het voorstel hield in een kapitaalsuitgave van /3000.af te schrijven in 5 jaar, dus 600.per jaar. Omdat het Rijk momenteel nog een vast bedrag per man aan materlëlee kosten vergoedt, zou dit bedrag voor rekening van de gemeente blijven. Herziening van het ,,Besluit vergoe- ding politiekosten 1950" is echter reeds geruime tijd in voorbereiding. Te dezen aanzien schreef de Minister op 8 October 1953, dat het hem gebleken is, dât een aanpassing van de thans geldende uitkeringsnormen aan het sterk gewijzigde kostenpeil noodzakeiijk is. Piannen tot ver- betering der regeling waren toen in een vergevorderd stadium, zoals wij U schreven in onze nota bij de begroting 1954. Verwacht mag dus worden een hogere vergoeding voor politiekosten door het Rijk, waarbij toch zeker, nu personeelsuitbreiding niet wordt toegestaan, kosten van tech- nische hulpmiddelen mede vergoed zullen worden. Vöör 1940 beschikte de politie over 2 zware motoren met zijspan met een sterkte van 4 motoragenten. Ondanks het sindsdien in zo sterke mate toegenomen verkeer, moet ook nu helaas nog worden volstaan met een motorbrigade van dezeifde sterkte, n.l. 2 man voor de dagdienst en 2 voor de avonddienst. Dat het werk van de motorbrigade geen sinecure is moge blijken uit het feit, dat vorig jaar 250 ongevailen werden ge- registreerd, waarvan 4 met dodelijke afioop en 27 zwaar gewonden. Zodra de motoren zijn uitgereden, ontbreekt elk contact daarmede. Rijden zij uit in richting west en op de Cruquiusweg b.v. vindt enke'e ogenblikken iater een ernstige aanrijding piaats, dan kan vanaf het bureau een man per rijwiel daarheen worden gezonden, doch deze is niet voldoende technisch op het gebied van verkeersovertiedingen. Te zelfder tijd rijdt de volledig technische man met de motor ergens onbereikbaar in de ge- meente rond. Deze gevalien komen thans in de praktijk herhaaldelijk voor. Er kan dus nu, wanneer vanuit een particuliere woning een ongeval telefonisch aan het politiebureau wordt gemeld, wêi politietoezicht bij het ongeval komen, wat overdag gemakkelijker gaat dan 's avonds, omdat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1954 | | pagina 2