121
2e Afd.
28 October 1954.
VERHOGING BEZOLDIGING GEMEENTEPERSONEEL.
Aan de Raad.
In een circulaire van 13 October j.l. heeft de Minister van Binnenlandse
Zaken de gemeentebesturen mededeling gedaan van het besluit van de
Ministerraad om de bezoldiging van het burgerlijk Rijkspersoneel, te
rekenen van 1 October j.l. in beginsel met 6 te verhogen. Teneinde het
effectueren van een zodanige voorziening in dit stadium op korte termijn
mogelijk te maken is het noodzakelijk gebleken de betrokken administra-
tieve werkzaamheden zoveel mogelijk te beperken.
In afwachting van de to'tstandkoming van een desbetreffend Koninklijk
besluit ligt het daarom in het voornemen voor het vierde kwartaal 1954
een uitkering-ineens aan het Rijkspersoneel toe te kennen. In de Centrale
Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken is ten aan-
zien ven deze gedragslijn met de vertegenwoordigers van de personeels-
organisaties overeenstemming bereikt.
In het kort komt de ontworpen regeling hierop neer, dat aan de ambte-
naren in vaste of tijdelijke dienst van het Rijk en aan arbeidscontractanten,
genoemd in artikel 12, eerste lid onder b, c en d van het (Rijks) Arbeids-
overeenkomstenbesluit een uitkering-ineens over het volle vierde kwartaal
1954 zal piaats vinden van 18 van het totale maandbedrag, dan wel
78 van het totale weekbedrag, waarop aanspraak bestaat naar de
toestand op 1 October 1954. Bij de berekening der uitkering worden buiten
beschouwing gelaten de toelagen, welke zijn te beschouwen als tegemoet-
koming in kosten, gemaakt ten behoeve van de uitoefening van de dienst,
zoals kledingtoelagen, rijwieltoelagen en dergelijke. Nog wordt opgemerkt
dat de uitkering-ineens niet in de pensioengrondslag wordt opgenomen,
doch dat van rijkswege een regeling zal worden bevorderd, welke ten
doel heeft te voorkomen, dat deze uitkering een nadelige invloed heeft op
nog toe te kennen pensioenen.
De Minister geeft in zijn eerder genoemde circulaire in overweging
dezelfde voorzieningen te treffen ten aanzien van het personeel der ge-
meenten en daartoe het betreffende Koninklijk besluit voor dit personeel
van overeenkomstige toepassing te verklaren.
Voor het Rijkspersoneel ligt het in het voornemen de uitbetaling van de
uitkering-ineens bij wijze van voorschot omstreeks 1 November a.s. te doen
geschieden. Teneinde vertraging in de uitbetaling aan het personeel onzer
gemeente te voorkomen, komt het ons gewenst voor de verschijning van
het betrokken Koninklijk besluit niet af te wachten, doch U reeds thans
een voorstel te doen tot het van toepassing verklaren van de regeling
vervat in de circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken van
13 October J.I., welke circulaire voor U ter inzage ligt, alsmede van het
te verwachten Koninklijk besluit.
Wanneer Uw college zich met dit voorstel kan verenigen, stellen wij U
voor over te gaan tot de vaststelling van bijgevoegd ontwerp-besluit.
Heemstede, 21 October 1954.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
T. M. Schelling.