6 Januari 1955. 13
met het tempo waarmede de voor deze objecten g'esloten geldlening'en
worden afgelost.
De heer van Hees vraagt of dit voorstel niet in de financiële commissie
komt.
De Voorzitter antwoordt, dat dit nog nooit in de financiële commissie is
gebracht.
Omdat dit technisch is, kan spreker moeilijk beoordelen of de afschrij-
vingspercentages volkomen juist zijn.
De heer Verhoeven vindt dit heel begrijpelijk en mogelijk zou hij al bij
vroegere vaststelling van deze percentages daarop hebben moeten atten-
deren, maar dat is hem dan blijkbaar ontgaan. Spreker vraagt of burge-
meester en wethouders dit nog eens willen bekijken.
De heer Mr van VVijk, wethouder, zegt, dat dit alles inderdaad aansluit
bij gewoonte en wat op dit punt steeds gebruikelijk was, terwijl het na-
tuurlijk ook verband houdt met de aflossingen op de geldleningen. Vele
gemeente-gebouwen zijn al totaal afgeschreven. Burgemeester en wet-
houders hebben de percentages voor de transformatorhuisjes verlaagd,
omdat zij aannamen dat voor deze farieksgebouwtjes, waarin practisch
mets gebeurt, een percentage van 2% wel goed zou zijn. De bewuste
yerlagmg îs weloverwogen gedaan. Of er andere percentages zijn die te
laag zijn, spreker gelooft dat dit meer theorie is.
De heer Verhoeven verwijst hiervoor naar de watertoren.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders in ieder geval
ernstig met de opmerking van de heer Verhoeven rekening zullen houden.
De afschrijvingspercentages worden vervolgens zonder hoofdeliike
stemming goedgekeurd.
VIII. BESCHIKBAARSTELLING CREDIET VOOR VOORZIENINGEN
AAN DE WATERTOREN.
Het voorstel van burgemeester en wethouders is opgenomen in de ge-
drukte stukken onder volgno.
8. Beschikbaarstelling crediet voor voorzieningen aan de watertoren.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissies voor de bedrijven en finan-
cien zich hiermede kunnen verenigen.
De heer Mr Zeelenberg vraagt, of de raad moet aannemen dat dit het
begin îs van een serie voorzieningen aan onze openbare nutsbedrijven
woord îs groot, maar het bedrag is ook groot. Spreker is zo vrij deze
vraag te stellen, daarbij aansluitende aan hetgeen hij in de begrotings-
vergadering van verleden jaar gezegd heeft over de kosten die toen ge-
raamd werden voor reparatie aan de gasfabriek, gashouders, e.d. Spreker
zei toen: ,,Spreker vreest, dat bij het onderhoud van de bedrijven in het
verleden een verkeerde zuinigheid is toegepast. Hij is bang, dat men nu
voor grotere uitgaven in eens komt te staan dan bij verstandig beheer
vroeger nodig zou zijn geweest." Spreker brengt deze vrees opnieuw naar
voren. Dit is nu gekoppeld aan de vraag of hier inderdaad een begin van
veel geld eisende reparaties aanwezig is en of dit inderdaad bij nadere
beschouwing een gevolg blijkt te zijn van verkeerde zuinigheid die de
wijsheid heeft bedrogen.
De heer van der Linden gelooft, dat de heer Mr Zeelenberg een waar
woord heeft gesproken. Spreker is ook in de gelegenheid geweest om
aan het bedrijf een kijkje te nemen, waarbij hij tot de conclusie is ge-
Komen, dat men over enkele jaren hier voor grote uitgaven zal komen te
