14
6 Januari 1955.
staan, want verschillende dingen zijn verwaarloosd. Het verheugt spreker
dat hij heeft bemerkt, dat openbare werken nu bij deze zaak is ingescha-
keld. Spreker is van mening, dat het verkeerd geweest is, dit in het ver-
leden niet te doen. Men heeft blijkbaar bij de bedrijven maar op eigen
houtje bekeken wat er moest gebeuren, terwijl een technicus wellicht
gezegd zou hebben, dat dit of dat zeker zou moeten zijn gebeurd. Spreker
zou wensen, dat openbare werken eens per jaar ook daar gaat op-
nemen wat noodzakelijk gebeuren moet, dat dit in de begroting
wordt aangetekend, zodat de raad weet dat het gebeurt. Anders
komt daar geen verandering in. Spreker is er van overtuigd,
dat de raad dan in de toekomst niet meer voor de verrassingen zai
komen te staan die hij nu meemaakt. Als men een van de gashouders
bekijkt, dan kijkt men als door een zeef. Spreker zou pertinent weigeren
daar op te gaan. Omdat burgemeester en wethouders slechts één prijs-
opgave hebben, heeft spreker een angstig gevoel, dat dit niet de juiste
prijs is, omdat hier door concurrentie niet prijsregelend wordt opgetreden.
Het is spreker bekend, dat voor reparatie van de watertoren een half
jaar geleden ook een prijs is opgegeven, die zeer belangrijk lager lag, al
moet spreker toegeven, dat dit een uitvoering was die door de technici
niet acceptabel werd geacht. Spreker zal zich tegen het voorstel niet ver-
zetten, omdat hij overtuigd is, dat hetgeen gevraagd wordt, noodzakelijk
moet gebeuren.
De heer Mr van Wijk, wethouder, kan slechts een weinig optimistisch
antwoord op de vraag van de heer Mr Zeelenberg geven, want hij moet
volmondig zeggen dat dit inderdaad het begin is van een serie voorzienin-
gen die getroffen zullen moeten worden. Spreker zou hem niet willen
volgen in zijn conclusie als of hier in het verleden de zuinigheid de wijs-
heid heeft bedrogen. Het kan ook wel eens het ene jaar meer zijn dan het
andere. Spreker heeft op de destijds gestelde vragen al gezegd, dat alles
eens op raakt. Alles heeft een bepaalde levensduur. Mens en ding worden
oud en ouder en gaan dan gebreken vertonen. Daar is men ook met de
watertoren aan toe. Deze staat nu 40 jaar. Bij de bouw zijn fouten ge-
maakt, die misschien niet meer zullen worden gemaakt als er weer een
toren gebouwd zou moeten worden. Thans zal men, als spreker goed is
ingelicht, het ijzer niet zo dicht aan de oppervlakte houden als in dit
geval is gebeurd. Dat was toen wellicht de bouwmethode. Daar îs men
dan van teruggekomen, maar wij zitten met de narigheid.
De heer van der Linden, aldus spreker, voelt zich niet helemaal be-
hagelijk bij deze hoge prijs. Wat dat betreft staat spreker volkomen naast
hem. Spreker had ook veel liever gezien, dat dit een gewoon werk was,
waarbij men dus de vrije inschrijving en de vrije concurrentie kon in-
schakelen. Dit is echter een zeer speciaal werk. Men is hierbij niet over
een nacht ijs gegaan. Er zijn door de directeuren der gemeente-bedrijven
en openbare werken diverse excursies naar watertorens gemaakt die door
deze firma gerepareerd en behandeid zijn. Ook spreker acht deze samen-
werking van de directeuren een gelukkig verschijnsel. Hij hoopt, dat deze
samenwerking steeds beter mag worden. Spreker staat volkomen achter
de suggestie van de heer van der Linden om door openbare werken regel-
matig bij de bedrijven te doen opnemen wat er moet gebeuren. De be-
drijven hebben nafuurlijk wat dat betreft hun ervaring en kennis en kun-
nen hun wenken geven, maar er kan op dat punt nooit genoeg geadviseerd
worden door deskundigen en de bedrijven zullen gaame gebruik maken
van de wenken en de deskundigheid van openbare werken.
Spreker is het met de heer van der Linden eens, dat het een naar gezicht
is zoals de kleine gashouder daar staat met zijn onogelijke balustrade.
Deze gashouder staat daar vanaf 1909. Gaan we deze repareren, vernieu-
wen, verplaatsen of laten vervallen? Spreker noemt de keus die op dit