107
24 Februari 1955
Voorts vraagt spreker, oi: onder het geraamde bedrag van /1000,— ook
begrepen is een eventuele bijdrage voor leerlingen van het seminarie te
Heemstede. Want wanneer daar ook gymnasiaal en middelbaar onderwijs
wordt gegeven, verkeert dat seminarie in eenzelfde geval.
De heer Disselkoen, wethouder, zegt, dat het hem spijt, dat de heer
Mr Dr van Bruggen de heer Scheer verkeerd begrepen heeft, zoals de
heer Scheer bij interruptie zegt, want spreker wilde eigenlijk beginnen
met zich aan te sluiten bij het betoog van de heer Mr Dr vart Bruggen,
omdat dit een zo juiste beantwoording was van het gesprokene door dé
heer Scheer, dat spreker slechts in herhalingen zou vallen zonder het te
kunnen verbeteren. Als de heer Mr Dr van Bruggen de heer Scheer ver-
keerd begrepen heeft, dan heeft spreker dat ook gedaan. Misschien ligt
dan toch de schuld bij de heer Scheer.
De heer Ir Kooijmans heeft twee dingen gevraagd, n.l. zijn die /1000,—
berekend op alle aanvragen die komen kunnen en is het niet eigenaardig
dat dit nu wordt behandeld aan de hand van een aanvrage van het semi-
narie te Haastrecht en niet aan de hand van een aanvrage van het
seminarie te Heemstede. Dit voorstel is inderdaad een uitdrukking van
een loyale toepassing van de gelijkstelling van het bijzonder met het
openbaar onderwijs. Spreker is blij, dat de heer Mr Dr van Bruggen dit
ook zo gesteld heeft, omdat daarmede ook de vraag van de heer Scheer
beantwoord is, n.l. of deze bijdrage nu wel verplicht is. De gemeente is
formeel niet verpiicht de bijdrage te geven. Burgemeester en wethouders
stellen dit voor en spreker hoopt dat de raad dit zal aanvaarden, omdat
zij het niet juist vinden zich hierin alleen te laten leiden door de letter
van de wet, maar dat zij een wet, die na 35 jaar gebleken is te wortelen
in de opvatting van het Nederlandse volk, ook naar de geest wil toepassen.
Burgemeester en wethouders doen dit voorstel dus van ganser harte.
Nu de vraag waarom dit voorstel komt naar aanleiding van een aan-
vrage uit Haastrecht. Het ligt voor de hand dat dit een stof is die ge-
leidelijk aan uitgroeit. Aanvankelijk heeft de Heemsteedse raad het
standpunt ingenomen, dat deze tak van onderwijs niet op deze wijze moest
worden gesubsidieerd. Wanneer een gedachte groeit, komt er een ogen-
blik, dat zij rijp is voor verwerkelijking en dan is het eigenlijk toeval,
welke bepaalde druppel de emmer doet overlopen. In de commissie voor
het onderwijs en ook in de raad is uit de discussies gebleken, dat het ogen-
blik bereikt was om deze stap te doen op het moment dat er een aanvrage
kwam uit Haastrecht en niet uit Heemstede. Zo moet men dit zien. Het
is dus niet merkwaardig en zeker niet opzettelijk.
Het gestelde bedrag van f 1000.moet men zien als een raming. Dit
betekent dus, dat het niet altijd f 1000.zal zijn, maar ook dat het geen
tien- of twintigduizend gulden zal worden, want dan zouden burgemeestr
en wethouders niet reëel geweest zijn door f 1000.te stellen. Het college
heeft dus de indruk, dat hiermede een bedrag gemoeid zal zijn van de
orde van die grootte.
Op verzoek van de commissie voor het onderwijs, hebben burgemeester
en wethouders besloten, geen enkele aanvrage toe te kennen of af te
vvijzen, dan na die commissie gehoord te hebben. De heer Scheer zegt, dit
is onderwijs dat niet eens rijkssubsidie geniet en is dat nu eigenlijk geen
aanwijzing, dat het onderwijs dus niet volwaardig is. Zo is het niet. In dit
geval hebben burgemeester en wethouders gesteld, dat deze school de rijks-
subsidie nôg niet geniet. Nu kan het inderdaad van allerlei toevallige
omstandigheden afhangen of men rijkssubsidie krijgt. Juist omdat burge-
meester en wethouders zekerheid willen hebben dat dit onderwijs voldoet
aan de eisen die gesteld moeten worden en omdat zij niet altijd kunnen
beoordelen op welke grond het rijk geen subsidie of nog geen subsidie
geeft, hebben zij de commissie van onderwijs willen inschakelen. Men