31 Maart 1955.
119
blijvend zullen moeten worden beoordeeld. Ook indien tenslotte één van
die plannen als het beste wordt voorgelegd, zal men daar volkomen critisch
tegenover moeten en mogen staan. Spreker wil zich daar bepaaldelijk
over uitspreken, opdat men niet de consequentie trekt, dat hij hierin
heeft toegestemd en dus eigenlijk in principe gebonden is aan het resul-
taat van de te geven opdracht.
Indien het mogelijk is, aansluitend aan het raadhuis of desnoods met een
verbinding, een administratief gedeelte te creëeren, dan kan dit gebouw
voor het representatieve gedeelte bestemd blijven. Van buiten dient daar
zo weinig mogelijk aan veranderd te worden, liefst helemaal niets. Van
binnen kan er eventueel enige omschakeling plaats vinden. Spreker wil
met nadruk zeggen, dat de administratie van de gemeente binnen dit
raadhuis, inderdaad volkomen vast gaat lopen, zodat dus een behoorlijke
en redelijke uitweg moet worden gezocht. Raadhuisproblemen zijn altijd
moeiiijke problemen, waarvoor spreker verwijst naar Amsterdam en
Bloemendaal. Spreker hoopt dat we hier niet zo'n lijdensgeschiedenis krij-
gen als in die gemeenten. We hebben een mooi raadhuis maar men weet
niet wat men krijgt. Spreker besluit met te citeren: Niemand die oude
wijn heeft verkiest terstond de nieuwe, want hij zegt: de oude is beter.
De heér Verhoeven vindt het gevraagde crediet aan de stijve kant.
Spreker hoopt niet dat de architecten zich bij het indienen van hun nota
naar dit bedrag zullen richten. Hij wil dit bedrag absoluut zien als een
maximum. Hij zou graag willen dat de architecten hiermede rekening
zullen houden.
De heer Scheer vraagt of de architecten door burgemeester en wet-
houders een zeker verlanglijstje zal worden voorgelegd, waardoor de
architect bij het maken van zijn project reeds in een zekere richting
wordt gestuurd. Men kan natuurlijk niet helemaal niets zeggen. Men zal
uiteraard dienen te vermelden dat een vergrote raadzaal nodig is, dat zôveel
ambtenarenverblijven nodig zi,n, enz. Toch zou spreker het betreuren als
het z.g. verlanglijstje een bepaalde vorm zou gaan aannemen.
De heer Verspoor meent, dat de architecten natuurlijk moeten weten
wat zij moeten maken in verband met de grootte van de uitbreiding enz.
Burgemeester en wethouders zullen daarvan wel op de hoogte zijn en eer?
programma van eisen maken. Spreker vraagt of aan dat programma
van eisen financieel niet een limiet moet worden gesteld, een bedrag
dus waar het werk voor gemaakt moet worden. Als het een opdracht
in de ruimte wordt, dan zal de een een plan van een, millioen maken en
de ander een plan van twee millioen. De kans bestaat dan dat het plan
van 2 millioen op tekening mooier en beter is en daarom gekozen zal
worden. Dat zou ten opzichte van de architecten niet eerlijk zijn. Men
moet hierbij rekening houden met de speling die de architecten bij een
limiet hebben. Bij een ontwerp mag men daar 20 overheen gaan.
Daarna kan men zien of het plan vereenvoudigd kan worden zonder dat
daaraan schade wordt toegebracht.
Voorts vraagt spreker wie de plannen in eerste instantie zullen be-
oordelen. De ontwerper in de eerste plaats heeft recht op een deskundige
beoordeling. XJiteindelijk heeft de raad wel de beslissing, maar het zal
heel moeilijk zijn zonder enige leiding keuze te maken uit de ingediende
plannen.
De heer Brink vraagt of het de bedoeling is dat alle architecten een
zekere betaling krijgen en of er een bepaling is dat de architect die het
bouwwerk mag maken, het daarvoor gestelde honorarium krijgt plus het
bedrag dat hier nu wordt uitgetrokken of dat dit laatste in het honorarium
is verdisconteerd.
De heer Drs Weijers wil het gesprokene door de heer Mr Dr van Brug-