31 Maart 1955.
121
millioen vraagt, terwijl een andere een oplossing vindt die twee millioen
vergt, maar dat de laatste architect een meer open oog heeft gehad voor
de ontwikkeling in de toekomst. Spreker vraagt het vertrouwen van de
raad in het college. Het college zal de raad op de hoogte houden van
alles wat in deze zal worden voortgebracht.
Voorts heeft de heer Verspoor gezegd, dat er een instantie moet zijn
om de ingediende plannen te beoordelen. Het ligt ook in de bedoeling van
het college om op enigerlei wijze zulk een instantie of een enkel persoon
te vinden. Burgemeester en wethouders willen zich nog niet positief
hierover uitspreken, omdat zij eerst nog een bespreking met de 3 uitge-
nodigde architecten willen hebben. Uiteraard komen de plannen bij burge-
meester en wethouders binnen. Zij zullen uiteraard niet beslissen tot
verdere uitvoering van een dezer plannen, voordat de raad van alle pro-
jecten heeft kunnen kennisnemen en daarover een oordeel heeft kunnen
vellen.
De heer Drs Weijers heeft nog gesteld, dat dit voorstel eigenlijk een
dwingend karakter zou inhouden. Dit is echter in het geheel niet het
geval, omdat nog niet bekend is hoe de uitbreiding zal plaats vinden.
De heer Dijkstra zegt het toe te juichen dat nu plannen gemaakt wor-
den. Spreker vraagt of het niet nodig is om een commissie te benoemen
om met burgemeester en wethouders deze plannen te bezien.
De heer Verspoor zegt, dat de voorzitter heeft verklaard geen kans
te zien een limiet te stellen voor de bouwkosten. Daarna heeft hij laten
volgen dat bekend is welke ruimte ongeveer nodig is. Spreker meent, dat
er door de directeur van openbare werken dan toch wel een bruto raming
te maken is volgens inhoudsberekening. Dit geldt zowel voor het admi-
nistratieve als voor het representatieve gedeelte, die echter verschillende
inhoudsprijzen hebben. Zo moet het mogelijk zijn de kostprijs iets te be-
naderen. Het is voor een architect zeer verleidelijk om, als hij geen limiet
krijgt gesteld, zijn potlood te laten uitglijden.
De heer Keijnders is het niet met de heer Verspoor eens. Voor archi-
tectenhonoraria bestaan tabellen, waarom het van burgemeester en wet-
houders onjuist zou zijn geweest als zij niet voor hetzelfde geld eerste
klas architecten hadden uitgenodigd. Hadden zij dat niet gedaan dan was
de opmerking van de heer Verspoor over het stellen van een limiet op
haar plaats geweest. Eerste klas architecten gaan niet in Utopia leven
als zij plannen ontwerpen. Zij krijgen de wensen van burgemeester en
wethouders voorgelegd. Deze architecten zullen ongetwijfeld met beide
benen op de grond blijven staan. Eovendien zullen zij tegen ekaar moeten
concurreren willen zij kans maken op een opdracht. Spreker hoopt dat
nadrukkelijk zal worden vastgesteld, dat het raadhuis moet blijven zoals
het is. Spreker gelooft dat de raad het Voorstel van burgemeester en wet-
houders zonder meer kan aanvaarden.
De heer Mr Zeelenberg is het met de heer Reijnders eens dat het niet
juist is een limietbedrag aan deze architecten te stellen. Vanzelfsprekend
weten deze heren welke eisen aan een raadhuis voor deze gemeente ge-
rekend op 35.000 inwoners, moeten worden gesteld. Men kan een dergelijk
plan heel mooi en duur maken en men kan het op een koopje doen en geen
van beide is goed. Wij moeten hier iets krijgen, dat, binnen de perken
gehouden, een goede en mooie oplossing is. Het is natuurlijk erg over-
dreven, maar spreker kan zich niet voorstellen, dat, toen Jacob van Cam-
pen het raadhuis in Amsterdam moest bouwen, tegen hem gezegd is dat
hij maar zoveel tonnen gouds mocht besteden. Als het te duur wordt zal
de raad het wel zeggen.
De heer van der Linden is het eens met de heren Reijnders en Mr Zee-
lenberg. Spreker kan zich niet voorstellen dat een architect zodanig zijn