31 Maart 1955. 127 beschikte over een vaste baan waaruit men niet zo gemakkelijk ontslagen kon worden en men had pensioen, wat ook niet overal het geval was. Men nam daarvoor genoegen met een wat mindere honorering dan in het pai ticuliere bedrijf in het algemeen gold. Die voordelen zijn verdwenen en het gevolg daarvan is, dat grote categorieën overheidsdienaren, waar- onder zeker niet in de laatste plaats de werklieden, minimumleiders zijn geworden. Tot welke fatale gevolgen dit kan leiden, heeft de dag van vandaag bewezen. Spreker is helemaal niet bang, dat dergelijke bewegin- gen m ons werkliedencorps zich zullen voordoen. Toch is hij wel bang dat onzekerheid bij vele werklieden kan Ieiden tot ontevredenheid, niet alleen bij de man die het betreft, maar ook bij de mensen die met hem werken. Spreker had graag de uitdrukkelijke verzekering, dat deze regeling niet komt in de plaats van de namens zijn fractie voorgestelde oplossing. De heer Ir Kooijmans vindt deze oplossing niet sympathiek. Spreker is in het algemeen tegenstander van alle mogelijke toeslagen die zo maar hier en daar gegeven worden. Niet alleen schept dat onzekerheid voor de mensen, maar voor de overheid die deze toelagen geeft, is het ook heel moeilijk, want men komt er niet meer af. Wanneer later een betere salarisregeling komt. zit men nog aan die toelagen vast. Opheffen op een bepaald tijdstip is niet mogelijk, want men beroept er zich op dat gelijk geklassificeerde collega's deze toelagen hebben. Liever zou spreker het basis-salaris verbeteren. Spreker geeft zijn stem, maar zeer ongaarne. De heer Beijnders vindt het absurd in de bestaande regeling, dat mensen die hetzelfde werk doen, zoals b.v. een plantsoenwerker en een plantsoen- werker le klas, verschillend worden betaald. Spreker is voorstander van prestatieloon. Als men nog wat goed wil doen, laat men dan beginnen met alle mensen die wat presteren le klas te maken. Spreker schetst het geval van een plantsoenarbeider, die in zijn werk een voorbeeld voor de anderen is. Zolang mensen die dergelijke prestaties leveren niet tot le klas worden bevorderd, kan spreker niet geloven in de welwillendheid van het college. Ook noemt spreker het geval van een ongediplomeerd werkman 20 vakbekwaam was, dat alle nieuwelingen met een diploma bij hem m de leer kwamen. Doordat spreker er te vuur en te zwaard 'voor ge- streden heeft, is deze man uiteindelijk tot tuinman benoemd. Spreker gelooft dat er opruiming gehouden moet worden onder de ge- meente-werkliedenopruiming van de gedachten bij de chefs en opruiming van de gedachten bij de adviezen. Spreker gelooft, dat er onder de thans bestaande regeling veel te bereiken is om de mensen tevreden te stellen. De heer Mr van Wijk, wethouder, zegt, dat het interessant is om allerlei byzonderheden over het personeel te horen, maar het had niets met het aan de orde zijnde voorstel te maken. Het gaat thans om een toeslag- regelmg, die al lang bestaat, maar omdat de toeslag niet voldoende impe- ratief was voorgeschreven, kon zij niet in de pensioensgrondslag worden opgenomen. Daarom is een andere redactie gekozen, nl. ,,wordt" toege- kend, hetgeen meer imperatief is. Met stelligheid mag dan ook worden aangenomen, dat de toelagen nu in de pensioensgrondslag kunnen worden opgenomen. Dit is eigenlijk alles wat in dit voorstel aan de orde is zoals het ook in de toelichting staat. De opmerkingen die naar aanleiding van dit voorstel zijn gemaakt kan spreker natuurlijk niet voorbijgaan. Spreker kan de heer Verhoeven vol- komen geruststellen. Burgemeester en wethouders bedoelen met deze redactieverbetering niet om daarmede gedane voorstellen en suggesties opzij te ieggen, Spreker is met de heer Verhoeven eens, dat onzekerheid tot onrust kan leiden. Wanneer wij prachtige regelingen ontwerpen waar- brj onzekerheid blijft bestaan of ze goedgekeurd zullen worden, dan is de onzekerheid zeker niet minder geworden. De loonpositie van het gemeente-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1955 | | pagina 19