128 31 Maart 1955. personeel is een heel moeilijke zaak. Dest.ijds is door de werkliedenorga- msaties een bepaalde werkindeling met de waardering daarvan gevraagd met mogelijkheden voor promoties. Dat is gebeurd. Ook is de mogeliik- eid geopend, dat plantsoenarbeiders die zich bijzonder onderscheiden of diploma s halen, plantsoenarbeider le klas kunnen worden. Dit kan alleen stimulerend werken. Maar dan moet men niet, als er eenmaal een reeele basis voor de honorering en de verdeling van het werk is gemaakt gaan steilen, brengt ze allemaal naar de le klas. Dan heeft dit alles °-een zin Spreker vindt dat het het beste zou zijn, als over de hele linie een verhoging van 10 zou worden ingevoerd. Dan blijft de prikkel tot prestatie en promotie bestaan. Zou men nu alles naar de hoogste loongroep schuiven en na deze verschuivingen komt een salarisverbetering af want de regermg zal toch iets moeten doen, dan trekt naar de mening van het college de zaak helemaal scheef. Spreker kan dit wel verzekeren althans wat de bedrijven betreft, dat hij toch wel meer of min gedwongen is de weg in te slaan van wat gepromoveerd kan worden te doen promo- veren, misschien zelfs met enige schade aan het stelsel dat hij straks heeft ontwikkeld. Als de spanningen te groot worden, het verschil tussen vrlJe bedrijf en het overheidspersoneei te groot, dan moet aan die spanningen in zeker opzicht tegemoet gekomen worden, maar niet met loslating van een stelsel, dat in jarenlange ervaring is opgebouwd. Dit laatste lijkt spreker verkeerd. Het heeft niet veel zin er bepaalde gevallen uit te lichten. Als wethou- der îs hij, evenals het college, een weinig afhankelijk van de voorstellen die van de zijde der directeuren worden gedaan. Men kan niet altiid ngoureus ingrijpen, wat helemaal niet inhoudt, dat, wanneer bepaalde misstanden zouden worden aangewezen, het college geen onderzoek zou willen mstellen en de wethouder in deze niet het zelfstandig initiatief zou nemen. Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. 6 XVIII. VERORDENING INZAKE TEGEMOETKOMING IN STUDIE- KOSTEN AAN PERSONEEL DER GEMEENTE. Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 27. Verordening inzake tegemoetkoming in studiekosten aan personeel der gemeente. De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het georganiseerd overleg zich hiermede kan verenigen. De heer Scheer juicht, mede namens zijn fractie, deze verordening ten zeerste toe. Naar aanleiding van het bepaalde in artikel 4, 2e lid zegt spreker, dat ten aanzien van vrijstelling van loonbelasting' voor s'tudie- kosten een drietal arresten van de Hoge Raad zijn verschenen. De verkorte mhoud komt hierop neer, dat de studiekosten als verwervingskosten wor- den aangemerkt. Uit hoofde van dien zal er geen loonbelasting voor ver- schuldigd zijn. De gemeente zal de loonbelasting dus niet voor haar rekening behoeven te nemen. Men zal spreker misschien tegenwerpen dat het overbodige niet schaadt en dat daarom deze bepaling rustig in de verordening kan blijven staan. Spreker is echter bevreesd, dat de belas- tingadministratie er houvast aan zal hebben en zal zeggen: jullie er- kennen met je verordening dat er loonbelasting verschuldigd is Spreker ziet daarin een bezwaar. De heer Verhoeven zegt, dat niet zonder meer in alle gevallen vast staat dat de studiekosten kunnen worden afgetrokken, want het hangt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1955 | | pagina 20