52
2e Afd.
28 April 1955.
UITKERING INEENS AAN HET GEMEENTEPERSONEEL OVER
HET EERSTE HALFJAAR 1955.
Aan de Raad.
In een circulaire van 6 April j.l. no. 21520 is door de Ministei van
Binnenlandse Zaken aan de andere Hoofden van departementen van alge-
meen bestuur mededeling gedaan van de maatregelen ter veibetenng
van de salarispositie van het Rijkspersoneel, waarover onlangs door de
Ministerraad een beslissing werd genomen. Uit deze circulaire blijkt, dat
het in het voornemen ligt de salarisverhoging te doen mgaan op 1 Juli a.s.
tegelijk met de voorgenomen verlaging der loonbelasting en voorts, dat
aan genoemd personeel voor het tijdvak van 1 Januari 1955 tot 1 Juli 1955
een uitkering ineens zal worden verleend, waaromtrent in de circulaire
nadere richtlijnen worden verstrekt.
Volgens deze richtlijnen en de bij de circulaire behorende tabe.len zal
voor de mannelijke volwassen werklieden de uitkering ineens gebaseerd
zijn op een verhoging van het weekloon met /1,92 voor zover betieft de
loongroepen I en II, met /2,voor zover betreft loongroep III en met
2,88 voor zover betreft de loongroepen IV, V en VI. Daarenboven wordt
aan de werklieden ingedeeld in loongroep I, die op 1 Januari 1955 één jaar
of langer het aan die groep verbonden maximum loon genieten nog een
extra uitkering verleend, berekend naar 0,48 per week.
Voor de volwassen ambtenaren, wier maandwedde inclusief de 6
toelage in een gemeente der tweede klasse van 149,09 tot 262,19 be-
draagt, zal de uitkering ineens berekend worden naar een verhoging dier
wedden met 8,67, voor zover zij 275,04 tot 592,64 bedraagt wordt
deze verhoging 15,—, terwijl tenslotte voor de maandwedden boven een
bedrag van 592,64' de' uitkering geleidelijk oploopt tot zij bij een bedrag
van /1240,30 uiteindelijk het maximum van /40,08 per maand bereikt.
Opgemerkt wordt hierbij nog, dat op de bedragen van de uitkering geen
aftrek in verband met de klassenindeling der gemeenten is toegepast.
In hoofdtrekken is hiermede de voor het rijkspersoneel ontworpen rege-
ling met betrekking tot deze uitkering ineens, weergegeven.
Voor de uitvoerige details mogen wij U verwijzen naar de in de aanhef
genoemde ministeriëie circulaire, welke voor U bij de stukken ter inzage
is gelegd.
De Minister van Binnenlandse Zaken heeft ons bij brief van 7 April 3.1.
no. 21533 verzocht de totstandkoming van een overeenkomstige voor-
ziening ten gunste van het daarvoor in aanmerking komend personeel in
dienst der gemeente te bevorderen.
Ten einde in staat te zijn de uitbetaling van een voorschot op de
uitkering ineens over het eerste halfjaar 1955 zo spoedig mogplijk na Uw
besiuit te kunnen doen geschieden, gelijk dit ook ten aanzien van het
rijkspersoneel in het voornemen ligt, stellen wij U voor ons daartoe in
staat te stellen door vaststelling van nevensgaand ontwerp-besluit.
Heemstede, 20 April 1955.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
T. M. Schelling.