136
28 April 1955.
worden. Dit stond spreker voor ogen toen hij zijn initiatiefvoorstel voor
de volgende vergadering aankondigde. Het college heeft nu een maand de
tijd om zich te beraden en het georganiseerd overleg in deze geest vragen
te stellen. Mocht dit evenwel niet gebeuren, dan zal spreker de volgende
vergadering burgemeester en wethouders verzoeken in die richting werk-
zaam te zijn.
De heer Mr Dr van Bruggen gelooft dat men het georganiseerd overleg
dood maakt als men priori hier een mening zou uitspreken en zou
zeggen, zo willen wij het hebben, maar achteraf zullen wij het georgani-
seerd overleg nog even raadplegen. Spreker is buitengewoon bang voor
precedenten. Wat let de raad dan, als er een andere kwestie is, het op
dezelfde manier te doen Spreker meent, dat de raad daar niet aan moet
beginnen.
De heer Reijnders heeft de zuilen in het debat gebracht. Spreker is niet
gebrand op zuilen, maar er ook niet zo bang voor. Het gehele gebouw
wordt door zuilen gedragen. Dit gebeurt echter heus niet niet om een
bepaalde politieke richting te bevoordelen. Als spreker nagaat hoe deze
zaak in de provinciale staten van Noordholland lag, als men dan een
onderscheiding van nuance bij de Protestants christelijken wil maken, dan
blijkt, dat de verschillende meningen daar dwars doorheen liepen./Alleen
omdat er een bepaalde urgentie zich zou kunnen voordoen.
Spreker kan dit alles met te grotere vrijmoedigheid zeggen, omdat deze
dingen openbaar zijn. Iedereen kan vinden wat spreker in de staten gezegd
heeft in verband met het voorstel tot schrapping van dit verbod van de
gehuwde ambtenares. Men heeft gepoogd, omdat er eigenlijk weinig prin-
j cipiële politieke. vraagstukken zijn, dit politieke vraagstuk een zeker relief
te geven.
Het wil de heer Mr Zeelenbsrg voorkomen, alles gehoord hebbende,
dat hij niet ten onrechte aan de Voorzitter gevraagd heeft ôf er van de
zijde van burgemeester en wethouders een propositie te verwachten was.
Als de Voorzitter had gezegd, dat burgemeester en wethouders te ge-
legener tijd met een voorstel zouden komen, dan zouden alle kolen en
geiten gespaard zijn. Het georganiseerd overleg zou er dan met alle
mogelijke égards ingehaald en in gekend kunnen zijn en de raad zou
geweten hebben waar hij in beginsel aan toe was. Spreker gelooft, dat,
als het college de stemmen van de raad gepeild heeft, burgemeester en
wethouders thans wel weten, hoe de mening van de raad op dit punt ligt.
Spreker vraagt het college te overwegen, of, hetzij nu of in de eerst-
volgende raadsvergadering, een ander antwoord op de gestelde vraag kan
worden gegeven, waarbij dan uitsluitend als dubieus punt nog kan spelen,
de datum en de termijn waarop.
De Voorzitter gelooft tot slot te kunnen zeggen, dat het door hem
gebruikte woordje „of" eigenlijk verkeerd door de heer Mr Zeelenberg
is opgevat. Uiteraard zou er een voorstel van burgemeester en wethouders
gekomen zijn. Of dat in positieve of negatieve zin zal zijn, kan spreker
niet zeggen, omdat het college zich in deze nog niet heeft uitgesproken.
Uit het antwoord van de wethouder blijkt, dat het college vöôr deze
vergadering niet van mening was, dat deze zaak zo urgent was als nu
door verschillende sprekers naar voren is gebracht, omdat zich hier geen
gevallen voordoen, waarbij de belangen van de te huwen ambtenares in
het geding zijn. Daarom heeft het college in eerste instantie gezegd, wij
kunnen dit bezien bij de herziening van het ambtenaren- en werklieden-
reglement. Uiteraard zal het college rekening houden met de verschillende
wensen die tot uiting zijn gekomen. Misschien zullen deze voor burge-
meester en wethouders een aansporing zijn om eerder met een voorstel
te komen dan zij vöör vanmiddag van plan waren. Meer kan spreker in
dit stadium niet zeggen.