a. zonder vergunning van de gebruiker van een aan de weg
gelegen gebouw in een raamkozijn of op de dorpel van een straat-
deur, alsmede op of in een voor dat gebouw gelegen stoep of portiek
te zitten of te staan dan wel tegen dat gebouw te leunen;
b. zonder vergunning van de gebruiker van een aan de weg
gelegen erf te gaan zitten op of te leunen tegen het hek of een
andere afscheiding, langs dat erf geplaatst;
c. op of aan de weg bij een gebouw post te vatten, zich aldaar
op te houden of daar een kind neer te zetten of te leggen met de
bedoeling onderdak of ondersteuning af te dwingen;
d. op de weg te leunen tegen of zieh te bevinden op brugleunin-
gen of (geen passagier zijnde) te leunen tegen of zich te bevinden
in wachthuisjes van enig openbaar vervoermiddel.
Artikel 116
1. In andere gevallen dan die, waarin artikel 431 van het wet-
boek van strafrecht of artikei 64 van het radio-reglement 1930 van
toepassing is, is het verboden door middel van de menselijke stem,
van een muziekinstrument of van een toestel, bestemd tot het hoor-
baar maken van de menselijke stem of van muziek hetzij in een
al dan niet afgesloten ruimte, hetzij in de buitenlucht voor de om-
geving hinderlijk geluid te maken.
2. Voor overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod is,
wanneer deze gepleegd wordt in een woonhuis of een aanhorigheid
van een woonhuis, mede aansprakelijk het hoofd van het gezin, dat
het plegen van die overtreding niet heeft belet.
Artikel 117
In andere gevallen dan die, waarin artikel 431 van het wetboek
van strafrecht, de hinderwet, artikel 64 van het radio-reglement
1930 of artikel 116 van deze verordening van toepassing is, is het
verboden gedurende niet voor de nachtrust bestemde tijd, hetzij op
een particulier terrein, hetzij in een geheel of gedeeltelijk afgesloten
ruimte, baldadiglijk of anders dan in de uitoefening van een beroep
of bedrijf een voor de omgeving hinderlijk geluid te maken.
Ontheffinj
B. en W.
3. Is de eigenaar van de hond bij de politie bekend en in de ge-
Tneente aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt hem of zijn ver-
tegenwoordiger van de opvanging kennis gegeven en zelfs indien
de bovengestelde termijn reeds mocht zijn verstreken, niet eerder
tot afmaking overgegaan, dan 24 uren nadat de kennisgeving is
uitgereikt.
4. Teruggave van de hond kan slechts geschieden tegen gelijk-
t tijdige betaling van de kosten van onderhoud.
Artikel 114
De eigenaar en de houder van een hond zijn verplicht te zorgen,
dat dit dier geen schade aanricht;
a. in een der aan de gemeente toebehorende bloemperken, be-
plantingen, gazons of speelterreinen;
b. in een kennelijk van de weg afgescheiden particuliere tuin,
waarvan die eigenaar of houder geen rechthebbende is.
Artikel 115
Het is verboden