HM
t&f-Mä
44
2. Het is verboden een stookinrichting aan te sluiten op een
kanaal als bedoeld in het eerste lid, wanneer op het kanaal reeds
een stookinrichting is aangesloten of dit kanaal deel uitmaakt van
een met riet gedekte woning en het buitendaks niet van een doel-
matige vonkenvanger is voorzien.
3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op het
gebruik van een veldsmidse, waarin het vuur geen vlam geeft, geen
rook verspreidt en dient tot het heet maken van klinknagels of een
soldeerbout.
Artikel 218
1. Iedere gebruiker van een woning, winkel, kantoor of ander
gebouw is verplicht de daarin aanwezige schoorstenen jaarlijks vöör
1 October te vegen of te doen vegen, indien en voor zover die
schoorstenen vôör genoemde datum langer dan drie maanden door
hem voor rookafvoer zijn gebezigd.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is de onder-
nemer, die een schoorsteen regelmatig voor de uitoefening van zijn
bedrijf gebruikt, verplicht te zorgen, dat deze schoorsteen jaarlijks
tenminste tweemaal, met een tussenruimte van tenminste vijf maan-
den, op deskundige wijze wordt geveegd en onderzocht.
Artikel 219
Het is verboden een schoorsteen, waarin brand heeft gewoed, weer
in gebruik te nemen zolang een door burgemeester en wethouders
met het onderzoek der schoorstenen belaste ambtenaar niet schrif-
telijk heeft verklaard, dat aan het gebruik geen gevaar verbonden
is.
Artikel 220
Het is de gebruiker van een gebouw verboden een schoorsteen
uit te branden.
Artikel 221
Het is verboden:
a. vuur of hete as te hebben, kolen te doven of gedoofde kolen
te bewaren anders dan in een goed gesloten metalen of stenen bak,
dan wel afgedekt met aarde in een kuil, welke tenminste tien meter
van een gebouw, een hooi- of een stromijt is verwijderd;
b. vuur of hete as op of aan de weg ten vervoer gereed te zetten;
c. vuur of hete as over de weg te vervoeren anders dan in een
ijzeren of een inwendig met ijzer beklede gesloten wagen, dan wel
in een goed gesloten metalen of stenen bak.
Artikel 222
Ontheffing In andere gevallen dan die, waarin de hinderwet van toepassing
B. en W. is, is het verboden het smelten, koken, branden, bakken, braden of
drogen van stoffen als bedrijf uit te oefenen.
Artikel 223
1. In andere gevallen dan die, waarin de hinderwet of artikel
429, onder 1°, van het wetboek van strafrecht van toepassing is, is
het verboden;
a. in een gebouw of getimmerte, dienende tot berging of ver-
werking van houtafval, hooi, stro, vlas, riet, textielafval, lompen,