49
Artikel 241
1. In andere gevallen dan die, waarin de hinderwet van toe- Ontheffing
passing is, is het verboden een garage of een herstelinrichting te b. en w.
hebben.
2. De bepaling in het eerste lid is niet van toepassing op hem,
die:
a. een garage heeft, waarvan het vloeroppervlak niet groter is
dan 40 m2, en welke uitsluitend wordt gebruikt voor plaatsing van
motorrijtuigen niet ingericht voor het vervoer van brandbare vloei-
stoffen en gassen;
b. een garage heeft, waarvan het vloeroppervlak niet groter is
dan 100 m2, onder voorwaarde
dat het gebouw slechts uit een begane-grondverdieping bestaat;
dat in het gebouw geen andere niet tot de garage behorende ruim-
ten aanwezig zijn;
dat de garage niet bestemd is tot of gebruikt wordt voor de
plaatsing van voor het vervoer van brandbare vloeistoffen en gassen
ingerichte voertuigen;
dat de garage is ondergebracht in een vrijstaand gebouw, gelegen
op een afstand van tenminste 5 m van een uit onbrandbaar mate-
riaal opgetrokken en met onbrandbaar materiaal afgedekt gebouw
en op een afstand van tenminste 10 m van elk ander gebouw met
een inhoud groter dan 45 m3;
c. een garage of een herstelinrichting heeft op een tijdstip na
het vaststellen van deze verordening, gedurende 3 jaar na deze
vaststelling.
Artikel 242
Voor een garage als genoemd in artikel 241, tweede lid, kunnen
burgemeester en wethouders ten aanzien van het voorkomen en
beperken van brand, het beperken van brandgevaar, alsmede het
voorkomen en beperken van ongevallen bij brand nadere regels
stellen.
Afdeling 5
Brandmeldlng
Artikel 243
1. Hij die brand ontdekt of ergens brand vermoedt, is verplicht
dit terstond aan de brandweer of de politie te melden.
2. Het is verboden een melding als in het eerste Iid bedoeld
baldadiglijk te doen.
Afdeling 6
Brandbestrijding
Artikel 244
Het is verboden voorwerpen of stoffen zodanig nabij of over een
openbare brandkraan, brandput of waterwinplaats van de brand-
weer te hebben, dat de brandweer in het onmiddellijk gebruik daar-
van kan worden belemmerd of verhinderd.