28 Juli 1955. 205 De heer Scheer zegt, naar aanleiding van het gesprokene door de heer Reijnders, dat hij de gedachte, dat de huren op een andere basis moeten worden gebracht ten opzichte van de lonen, ook gelezen heeft in bladen die de heer Reijnders als zijn lijfbladen pleegt te beschouwen en dat hij deze stelling ook gehoord heeft uit de mond van mensen die de heer Reijn- ders zeer nabij staan. Spreker wil niet ingaan op de verhouding van lonen en prijzen zoals de heer Reijnders gepoogd heeft te doen. Het gaat bij spreker om de algemeenheid. Bovendien wil spreker er op wijzen, dat deze woningen zeker niet uitsluitend gebouwd worden voor gemeênte- arbeiders, die de heer Reijnders hier in het geding heeft gebracht. Hevr. van Nispen vraagt, aansluitende op hetgeen de heer Zegwaart heeft gezegd over de grootte van de huizen, of het niet zo zou kunnen worden gedaan, dat het bedrag dat eerst voor de tuintjes zou worden uitgegeven en dat nu tot de helft wordt gereduceerd, toch bij de huren wordt getrokken, waardoor het misschien mogelijk wordt toch wat meer ruimte in de huizen te brengen. Spreekster durft dat te zeggen, omdat de heer Zegwaart zegt niet zo bang te zijn dat de werknemers in de toekomst de huren niet zullen kunnen betalen. Spreekster is er van over- tuigd dat met de architect van de huizen wel wat bereikt kan worden. Zij is onder de indruk gekomen van het goede complex) aan de Sportpark- laan, dat ook door deze architect is ontworpen. Deze bouw heeft een men- selijke noot, daar zit kleur en fleur in. Spreekster vraagt dan ook of voor de verhoogde huur niet een wat groter type woningen gebouwd kan worden en of dat zou worden toegestaan. De heer Zegwaart is niet van plan op alle gemaakte opmerkingen in te gaan. Spreker wil er toch op wijzen, dat, toen het voorstel tot de bouw van de 98 middenstandswoningen aan de orde kwam, hij aan de hand van de gegeven cijfers van welke woningen toen behoefte was, heeft berekend, dat door de bouw van die woningen op dat moment volledig in de behoefte aan middenstandswoningen werd voorzien. Voor andere groeperingen moest nog heel wat gebeuren wilde men kunnen zeggen dat ook voor die groepen in de behoefte was voorzien. Daarop voortbordurende is spreker alsnog van mening, dat voor een bepaalde groep min of rneer voorrang wordt geboden, tenzij men spreker aan de hand van cijfers kan aantonen dat zijn conclusie onjuist is. Spreker heeft geen antwoord gehad op zijn vraag of het mogelijk is om minder grond bij de huizen te projecteren, door de grond die nu voor voortuintjes bestemd is, als openbaar plantsoen te bestemmen. Spreker begrijpt wel dat dit plan in kannen en kruiken is en dat het wel ontzettend moeilijk zal zijn om daar nog wijziging in aan te brengen. Ook begrijpt spreker wel dat hij niet ineens een antwoord op zijn vraag kan krijgen, maar hij had het antwoord verwacht dat het college deze zaak zou be- studeren, in het bijzonder de rechtsgeleerden die in het college zitting hebben. Spreker behoeft niet overtuigd te worden van het feit, dat, indien een middenstander een auto nodig heeft, hij daarvoor graag over een behoor- lijke stalling beschikt. Spreker is echter van oordeel dat de garages eerst gebouwd moeten worden ais de woningnood niet meer zo groot is als op dit ogenblik. Spreker blijft er bij, dat hij het noodzakelijker vindt dat men- sen e-en woning krijgen, mensen voor wie het leven op dit ogenblik een hel is, dan dat een auto onderdak krijgt. Het heeft spreker getroffen, dat de voorzitter elke keer opnieuw op de circulaire van de minister wijst. Spreker weet wel dat, als men braaf wil zijn dat men zich dan aan de gestelde richtlijnen moet houden, maar het is spreker ook bekend, dat er gemeentebesturen zijn, die minstens elke week bij het toezichthoudend gezag in Den Haag over de drempel liggen en dat die ook mderdaad wat bereiken. Spreker stelt zich voor, dat, als door een scherpzinnig man uit het college, aan de hand van de cijfers in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1955 | | pagina 25